FRANKFURT, 14 september (Reuters) – De Europese Centrale Bank heeft donderdag haar belangrijkste rentetarief tot een recordhoogte verhoogd en aangegeven dat dit waarschijnlijk haar laatste stap zal zijn in een meer dan een jaar durende strijd tegen de hardnekkig hoge inflatie.
De centrale bank van de 20 landen die de euro delen, verhoogde ook haar prognoses voor de inflatie. De verwachting is dat die de komende twee jaar langzamer zal dalen in de richting van het streefcijfer van 2%. Wel verlaagde de ECB de verachtingen voor de economische groei.
Dit illustreerde het dilemma waarmee de ECB tijdens de vergadering werd geconfronteerd, met prijzen die nog steeds meer dan twee keer zo snel stijgen als haar streefcijfer, maar economische activiteit die worstelt met hoge leenkosten en een neergang in China.
Tegen deze achtergrond gaf de ECB een duidelijk signaal af dat ze waarschijnlijk klaar was met het verhogen van de rente.
De ECB:
“Op basis van haar huidige beoordeling is de Raad van Bestuur van mening dat de belangrijkste rentetarieven van de ECB een niveau hebben bereikt dat een substantiële bijdrage zal leveren aan de tijdige terugkeer van de inflatie naar het doel”.
De verwachting was dat dit langzamer zou gebeuren dan ten tijde van de vorige prognoses van de ECB in juni, waarbij de inflatie nu werd geraamd op 5,6% in 2023, 3,2% in 2024 en 2,1% in 2025.
De opwaardering van de raming voor 2024 – waarover Reuters eerder berichtte – speelde waarschijnlijk een belangrijke rol in de besprekingen, omdat beleidsmakers het risico afwogen dat de inflatie, die nu nog boven de 5% ligt, op een hoog niveau zou blijven steken.
De verhoging met 25 basispunten van donderdag duwt het tarief dat de ECB betaalt op bankdeposito’s naar 4,0%, het hoogste niveau sinds de invoering van de euro in 1999.
Nog maar 14 maanden geleden stond dat tarief op een recordlaagte van min 0,5%, wat betekende dat banken moesten betalen om hun geld veilig bij de centrale bank te stallen.
In de aanloop naar de vergadering hadden de geldmarkten verwacht dat de depositorente een piek van 4,0% zou bereiken voordat deze in de tweede helft van volgend jaar zou worden verlaagd.
Daarentegen hebben de markten volledig rekening gehouden met ongewijzigde rentetarieven tijdens de vergadering van de Amerikaanse Federal Reserve volgende week, die eerder is begonnen met verhogen en hoger is opgeschoven dan de ECB.
Voorstanders van een verhoging deze week zullen waarschijnlijk hebben aangevoerd dat deze nodig was omdat de inflatie, inclusief onderliggende maatstaven die de volatiele componenten wegstrepen, te hoog bleef, waarbij een recente stijging van de energieprijzen een nieuwe versnelling dreigde.
Maar de snelle verkrappingscyclus – twee keer zo sterk als normaal gesproken wordt voorzien door de stresstests van de banksector door de ECB zelf – heeft zijn sporen al nagelaten in de economie van de eurozone.
Nu de verwerkende industrie, die doorgaans meer kapitaal nodig heeft om te kunnen werken, al te lijden heeft onder de hogere leenkosten, is de kredietverlening aan bedrijven en huishoudens sterk gedaald.
De dienstensector begint het nu ook moeilijk te krijgen na een korte post-pandemische hausse in het toerisme.
De grootste economie van de eurozone, Duitsland, kreeg het zwaar te verduren door een industriële inzinking en stevende volgens verschillende prognoses af op een recessie.
Zodra er een einde komt aan de renteverhogingen, zal de ECB waarschijnlijk een debat beginnen over het opruimen van meer geld dat ze de afgelopen tien jaar in het bankwezen heeft gepompt. Dit door middel van verschillende obligatie-opkoopprogramma’s, hoewel er deze week nog geen beslissing over werd verwacht.