Tijdens een debat in de Tweede Kamer heeft demissionair woonminister Hugo de Jonge aangegeven dat het dieptepunt in de woningbouwsector waarschijnlijk achter ons ligt, meldt het ANP. Hij wijst op verschillende ‘positieve signalen’, die suggereren dat de verkoop van nieuwbouwhuizen weer aantrekt en de woningbouw langzaam uit het dal kruipt. Het kabinet heeft tot 2030 het doel om meer dan 900.000 nieuwe woningen te bouwen. De minister merkt op dat de rente momenteel relatief stabiel is, met percentages van ongeveer 4 tot 5 procent, wat hij als redelijk beschouwt. Bovendien lijkt de prijsdaling van bestaande huizen af te remmen, wat gunstig is voor het consumentenvertrouwen. De stijgende lonen als reactie op inflatie dragen ook bij aan een grotere leenruimte.
Deze gunstige omstandigheden zouden mensen kunnen stimuleren om weer huizen te kopen en de woningbouwsector weer op gang te brengen, aldus de minister. Hoewel er nog steeds uitdagingen zijn en de sector de dip nog niet volledig te boven is, lijkt het ergste deel ervan voorbij te zijn. De focus ligt volgens De Jonge nu op het versnellen van de bouw van woningen waarvoor al vergunningen zijn verleend en het spoedig toekennen van vergunningen voor bouwprojecten op geschikte locaties buiten stedelijke gebieden.