De zogeheten derdelanders afkomstig uit Oekraïne verwachten niet dat ze permanent in Nederland mogen blijven, meldt het ANP. Ze zouden volgens hun advocaat Wil Eikelboom dan ook het liefst vandaag dan morgen terugkeren naar Oekraïne. Ondanks dat verwachten ze dat hun bescherming in Nederland even lang duurt als die van Oekraïners, gezien de voortdurende oorlogssituatie in hun thuisland. Binnen de Europese Unie zijn aan hen dezelfde rechten toegekend als aan Oekraïense vluchtelingen, wat impliceert dat ze in Nederland en de overige EU-landen gerechtigd zijn om te wonen, werken en studeren, en tevens een maandelijkse leefgelduitkering ontvangen. Het kabinet streeft naar beëindiging van deze rechten voor een deel van de derdelanders, hoewel lagere rechters onderling verdeeld zijn over de wettigheid hiervan. De Raad van State buigt zich maandag over de juridische status van deze derdelanders, die naar Nederland zijn gevlucht nadat Rusland Oekraïne binnenviel.
Het kabinet stelt dat de beschermingsmaatregel voor Oekraïners in de EU ook geldt voor derdelanders met permanente verblijfsvergunningen in Oekraïne. Echter, Bij de zaak van maandag gaat het om derdelanders met een tijdelijke Oekraïense verblijfsvergunning. Volgens de landsadvocaat heeft Nederland de bevoegdheid om de bescherming voor deze derdelanders te beëindigen. De advocaat van de derdelanders is echter van mening dat Nederland weliswaar kan besluiten om geen nieuwe derdelanders uit deze groep op te vangen, maar dat de reeds verleende bescherming niet eenzijdig mag worden ingetrokken.
