BRUSSEL (AP) – EU-landen erkennen dat ze het risico lopen Oekraïne niet te voorzien van de munitie die ze hadden beloofd om Kiev te helpen de oorlog te winnen.
Begin dit jaar beloofden de EU-leiders om tegen de lente van volgend jaar 1 miljoen patronen te leveren aan de Oekraïense frontlinie.
Maar het blok van 27 landen, al meer dan een halve eeuw doordrenkt van een “vrede, geen oorlog”-boodschap en schuilend onder een Amerikaanse militaire paraplu, vindt het moeilijk om met de goederen over de brug te komen.
“De 1 miljoen zal niet gehaald worden, daar moet je van uitgaan,” zei de Duitse minister van Defensie Boris Pistorius, voorafgaand aan een bijeenkomst van de EU-ministers van Defensie en Buitenlandse Zaken in Brussel.
De minister van Defensie van Estland, Hanno Pevkur, zei dat het cruciaal was om de levering van munitie op te voeren.
“Kijk naar Rusland. Ze produceren nu meer dan ooit. Ze krijgen granaten van Noord-Korea. Europa kan niet zeggen dat ‘Rusland en Noord-Korea kunnen leveren en wij niet’,” zei hij.
Tot nu toe zijn er zo’n 300.000 kogels geleverd uit bestaande voorraden in de EU. Nu het steeds moeilijker wordt om de rest voor de lente te leveren, drong de Letse minister van Defensie Andris Spruds erop aan dat het oorspronkelijke doel niet te letterlijk moest worden genomen.
“Natuurlijk zijn 1 miljoen kogels symbolisch. Ik denk dat aspiratie en ambitie belangrijk zijn,” zei hij.
Op het slagveld is de aanwezigheid van munitie echter het enige dat telt.
In de oorlog van Oekraïne met Rusland spelen 155 mm artilleriegranaten een centrale rol. Het dagelijkse verbruik van 6000 tot 7000 granaten onderstreept het strategische belang ervan.
Het verwerven van 1 miljoen van deze granaten zou de stabiliteit van Oekraïne voor minstens een half jaar kunnen verzekeren. Dit levert een gezamenlijk voordeel op in langdurige operaties en flexibiliteit op het slagveld, aldus waarnemers.
EU-commissaris Thierry Breton benadrukte dat de industrie de productiedoelstelling van 1 miljoen patronen kan halen. “Maar het is nu aan de lidstaten om hun bestellingen te plaatsen.”
De lidstaten legden de schuld echter bij de producenten.
“We hebben allemaal contracten getekend. We hebben gezamenlijk ingekocht. Nu moet de industrie dus leveren. Ze moet meer gaan produceren,” zei de Nederlandse minister van Defensie Kajsa Ollongren.
Breton erkende dat de overmatige afhankelijkheid van de EU van zogenaamde soft power en decennia van wegzakkende budgetten in veel Europese landen het blok kwetsbaar had gemaakt.
“Zoals u weet is het geschiedenis, zeker het vredesdividend. Het is waar dat onze productiecapaciteit een beetje, zelfs aanzienlijk, is gedaald, maar de industriële basis is er nog steeds”, zei hij.
Eén manier om meer munitie te krijgen, zei EU-buitenlandchef Josep Borrell, is om de huidige EU-export te heroriënteren en prioriteit te geven aan Oekraïne.
“Ongeveer 40% van de productie wordt geëxporteerd naar derde landen,” zei hij. “Dus misschien moeten we proberen deze productie te verschuiven naar de prioriteit, namelijk de Oekraïners.”
