Victoria Cuming, Bloomberg, 31 januari 2024 – Op het recente World Economic Forum in Davos, Zwitserland, deelden politici en bedrijfsleiders hun mening over hoe een succesvolle verkiezing van Donald Trump in de Amerikaanse presidentsverkiezingen van november de wereldwijde energietransitie zou kunnen beïnvloeden.
Maar een grotere bedreiging voor ambitieuzer groener beleid dit jaar kan het resultaat zijn van de stemmingen in 27 landen in Europa.
Artikel gaat verder na afbeelding.
De verkiezingen voor het Europees Parlement in juni hebben de potentie om een verstoring te veroorzaken in wat altijd een van de sterkste krachten voor klimaatactie is geweest.
Hoewel het Parlement in de afgelopen jaren enkele van de meest agressieve decarbonisatieplannen ter wereld heeft doorgedrukt, zijn er tekenen dat de kiezers overhellen naar kandidaten die meer klimaatsceptisch rechts vertegenwoordigen. Dit alles komt op een cruciaal moment in de uitvoering van het net-zero plan van de EU.
BloombergNEF belicht deze risico’s in ons recente rapport over de gevolgen voor verkiezingen over de hele wereld (inclusief de VS).
Volgens de huidige peilingen zullen enkele van de beste voorstanders van klimaatbeleid, de centrumlinkse Groenen-Europese Vrije Alliantie en het liberale Renew Europe, grote verliezen lijden.
Dit zou de centrumrechtse Europese Volkspartij, die waarschijnlijk de grootste fractie zal blijven, ertoe kunnen aanzetten om een informele coalitie te vormen met haar rechtse bondgenoten, de Europese Conservatieven en Hervormers, en Identiteit en Democratie, ten minste voor bepaalde stemmingen. Deze drie fracties waren de afgelopen twee zittingsperiodes het minst voorstander van groen beleid.
Artikel gaat verder na afbeelding.
De verschuiving naar rechts weerspiegelt ook trends op lidstaatniveau, zoals blijkt uit recente verkiezingen in Nederland en Italië en groeiende steun voor extreemrechtse partijen in onder andere Frankrijk, Duitsland en Zweden.
De onzekerheid rond de parlementsverkiezingen dit jaar creëert extra tijdsdruk voor de uitvoering van de Green Deal van de EU – het transformatieplan van de regio dat is ontworpen om tegen 2050 een net-zero en natuurpositieve economie te bereiken.
Hoewel de ambitie op het hoogste niveau is vastgesteld – en waarschijnlijk niet wezenlijk zal worden veranderd – moet de EU een reeks meer gedetailleerde beleidsmaatregelen en verordeningen goedkeuren om ervoor te zorgen dat het plan wordt verwezenlijkt.
De regeringsinstellingen van de EU zullen daarom proberen om de uitstaande wetsvoorstellen voor de verkiezingen van juni erdoor te krijgen. Het gaat onder meer om voorstellen over de energieprestaties van gebouwen, CO2-normen voor nieuwe zware bedrijfsvoertuigen, plannen voor genetische modificatie en een certificeringskader voor CO2-verwijdering.
Maar het EU-beleid dat de komende zes maanden waarschijnlijk de meeste aandacht zal trekken, is de nieuwe emissiereductiedoelstelling voor 2040, die in februari wordt aangekondigd.
De commissarissen voor de Green Deal (Maroš Šefčovič) en Klimaat (Wopke Hoekstra) hebben gepleit voor een doelstelling van 90% reductie ten opzichte van 1990, wat in lijn zou zijn met de aanbevelingen van de Europese Wetenschappelijke Adviesraad voor Klimaatverandering.
Artikel gaat verder na afbeelding.
Het valt nog te bezien of dit doel de steun krijgt van de EU-bestuursorganen en of de commissarissen lang genoeg leven om het in de wet te verankeren. Hun termijn loopt eind dit jaar af, tenzij ze worden herbenoemd.
De rest van de wereld zal kennis nemen van de nieuwe doelen die de EU zichzelf stelt. De EU heeft een sleutelrol gespeeld bij het aandringen op ambitieuzere toezeggingen en het bereiken van compromissen in de internationale klimaatonderhandelingen en de nieuwe Just Energy Transition Partnerships met opkomende markten zoals Zuid-Afrika en Indonesië.
Het heeft ook aanzienlijke groene financiering verstrekt aan ontwikkelingslanden, goed voor 45% van de steun die is toegezegd aan het Groene Klimaatfonds van de Verenigde Naties.
Als de verschuiving naar rechts doorzet, dreigt de EU minder steun te geven aan een ambitieus klimaat- en energiebeleid in binnen- en buitenland.
Nationale en subnationale beleidsmakers zullen daarom een tandje moeten bijzetten, anders loopt het blok het risico zijn geloofsbrieven op klimaatgebied te verliezen en zijn doelstellingen voor 2030 en netto nul niet te halen.