Op 1 november 2023 was 55 procent van de ongeveer 78 duizend Oekraïense vluchtelingen tussen 15 en 65 jaar werkzaam in loondienst in Nederland. Dat blijkt uit nieuwe cijfers van het CBS. Het is een stijging vergeleken met het voorgaande jaar, toen het aandeel werknemers nog op 44 procent lag.
Oekraïense vluchtelingen, die na de Russische invasie van eind februari 2022 naar Nederland kwamen, hebben in tegenstelling tot andere migranten van buiten de Europese Unie of de Europese Vrijhandelsassociatie (EVA) geen werkvergunning nodig.
De meeste Oekraïense vluchtelingen in de leeftijdscategorie van 25 tot 45 jaar werkten in loondienst (59 procent), terwijl jongeren tussen 15 en 25 jaar het minst vaak werkten (49 procent). Er was geen verschil tussen mannen en vrouwen in hun deelname aan de arbeidsmarkt.
De meerderheid van deze vluchtelingen werkte in tijdelijke dienstverbanden, zoals oproep- (26 procent) of uitzendkrachten (39 procent). Meer dan de helft werkte voltijds (53 procent), waarvan 15 procent tussen 30 en 35 uur per week.
De zakelijke dienstverlening was de meest voorkomende sector onder Oekraïense vluchtelingen (51 procent), hier vallen ook uitzendbureaus onder. Een significant aantal werkte ook in de handel, vervoer en horeca (32 procent), wat een stijging van 5 procentpunt betekende ten opzichte van het voorgaande jaar.
Oekraïense vluchtelingen in loondienst wisselden relatief vaak van werkgever: tussen november 2022 en november 2023 veranderde 41 procent van baan.