De overheid moet volgens Rabobank-econoom Hugo Erken investeren in hoogproductieve sectoren en actief werknemers en studenten aanmoedigen om daar aan de slag te gaan, meldt het FD. Hij waarschuwt dat Nederland anders te maken kan krijgen met een blijvend lage groei van de arbeidsproductiviteit, wat de economische groei achter zou laten bij de Europese leiders.
De groei van de arbeidsproductiviteit is gestaag afgenomen, van jaarlijks 1,5 procent in de jaren negentig tot 0,5 procent in het afgelopen decennium. Hierdoor presteert Nederland slechter dan landen als Zweden, Denemarken, Duitsland en de Verenigde Staten, waar de productiviteit ook nog eens hoger ligt.
Erken benoemt verschillende oorzaken voor de achterblijvende groei van de productiviteit, waaronder de lagere groei binnen specifieke sectoren. In de financiële dienstverlening wordt dit toegeschreven aan de kredietcrisis en de strikte regelgeving die daaruit voortkwam. Elders kan een toename van het aantal minder efficiënt werkende zelfstandigen een rol spelen, evenals het aantal ‘zombiebedrijven’ dat eigenlijk niet levensvatbaar is maar door de langdurig lage rente blijft bestaan.
Bovendien zijn de investeringen in Research & Development (R&D) over het algemeen relatief laag, met Nederland dat met 2,3 procent van het bbp onder de Europese doelstelling van minimaal 3 procent van het bbp blijft, en ver achterblijft bij Scandinavische landen.
Een andere factor is de verschuiving van hoog- naar laagproductieve sectoren, zoals de zorg en horeca, die de afgelopen twintig jaar is toegenomen. Terwijl sectoren zoals telecom dankzij technologische ontwikkelingen en schaalvergroting efficiënter zijn gaan werken en de arbeidsproductiviteit is gestegen, heeft dit geleid tot een afname van het aantal banen.
Erken benadrukt dat een stijgende arbeidsproductiviteit idealiter gepaard gaat met een toename van werkgelegenheid, zoals te zien is in beter presterende landen als Denemarken en Zweden, waar hoogproductieve industriële sectoren vaak met minder personeel toe kunnen.