Daniël de Liever, TPO, 16 februari 2024 – Wanneer men aan een epidemie denkt, verwacht men dat het om een besmettelijke ziekte gaat, in de huidige zeitgeist Corona. Maar wat als een van de grootste epidemieën van deze tijd een culturele epidemie is in plaats van een medische? Zoals de eenzaamheidsepidemie. Maar kun je de verspreiding van eenzaamheid een ‘echte epidemie’ noemen? Een epidemie wordt gedefinieerd als ‘de snelle verspreiding van een ziekte onder een groot aantal mensen in een populatie’.
Laten we eerst naar de cijfers kijken om te zien of eenzaamheid echt zo’n groot probleem is.
In Nederland voelt bijna de helft van de volwassenen zich eenzaam. Ernstige eenzaamheid speelt daarbij het sterkste onder jongeren tussen de 16 en 25 jaar. 1 op de 4 van hen voelt zich erg eenzaam.
Hoe zit dit buiten Nederland? Wereldwijd voelt 24% van de mensen ouder dan 15 jaar zich regelmatig eenzaam. Bovendien is eenzaamheid vooral in de westerse wereld een groot probleem geworden, waarbij de mate van sociale isolatie in Zuid- en Oost-Europa in sommige landen bijna 40% bedraagt.
Ook als we naar de Verenigde Staten kijken, zijn de problemen daar groot. Bijna de helft van de Amerikanen voelt zich alleen, buitengesloten of geïsoleerd van anderen. 54% van de Amerikanen suggereerde ook dat niemand hen goed kende. 40% had ook het gevoel dat ze geen betekenisvolle relaties hadden. Eenzaamheid is kortom in het Westen een groot probleem wat sterker aanwezig is dan het mondiale gemiddelde.
Nu we hebben vastgesteld dat eenzaamheid vaak voorkomt, moeten we naar de negatieve effecten van eenzaamheid kijken om te zien of we het echt als een ‘culturele ziekte’ kunnen classificeren.
Dat is slecht nieuws voor degenen die zich vaak sociaal geïsoleerd of eenzaam voelen, aangezien dit herhaaldelijk in verband wordt gebracht met hartziekten, beroertes, diabetes type 2, depressie, angst, verslavingen, suïcidaliteit, destructief gedrag, verhoogde medische kosten, dementie en eerder overlijden.
Daarom kunnen we stellen dat eenzaamheid inderdaad kan worden geclassificeerd als een ‘culturele epidemie’. Gelukkig worden beleidsmakers zich bewust van de alarmerende signalen rondom eenzaamheid. Helaas heeft het beleid tot nu toe niet het gewenste resultaat behaald. Daarom is het cruciaal om te begrijpen waarom deze epidemie überhaupt is ontstaan. Dit geeft namelijk inzicht in hoe we de eenzaamheidsepidemie effectiever kunnen bestrijden.
Meestal wordt eenzaamheid beschreven als gevolg van sociologische veranderingen in het begin van de 20e eeuw. Vóór de 20e eeuw bestond slechts 5% van de westerse bevolking uit eenpersoonshuishoudens.
Maar als gevolg van de verstedelijking, de daling van de geboortecijfers en huwelijken en de vervanging van de familie door het gezin als primair sociaal instituut, was het aantal eenpersoonshuishoudens in 1950 al bijna verdubbeld. Vanaf 1960 is deze trend in een ongekende versnelling gekomen met historisch hoge aantallen tot gevolg, onder andere door de seksuele revolutie.
Deze sociologische verschuivingen hebben een enorme impact gehad en trokken daarom terecht de aandacht van beleidsmakers. Een groot deel van het antwoord was om te proberen om deze sociologische verschuivingen gedeeltelijk terug te draaien of om de negatieve impact te ontkennen.
Alhoewel het ideaal zou zijn als het heruitvinden van het primaat van sociale structuren zoals huwelijk en gezin zou leiden tot een heropleving van deze sociale instellingen, lijkt één belangrijk feit vergeten te worden.
Niet alleen de sociologische structuren van de samenleving zijn veranderd, maar ook de psyche van de moderne mens. Voordat sociologische veranderingen voldoende impact kunnen hebben en zichzelf in stand kunnen houden, is een psychologische verschuiving in de mentaliteit van de moderne mens noodzakelijk.
De moderne wereld wordt vooral gezien als ‘tijdperk van rationele emancipatie’. In positieve opzichten heeft deze ‘rationele benadering’ aan de ene kant geleid to de scheiding der machten, overvloed aan eten en een snel toenemend aantal mensen dat uit armoede is gehaald. Aan de andere kant heeft het experimenteren met ‘alles wat rationeel mogelijk is’ geleid tot totalitaire ideologieën als fascisme, nazisme en communisme.
Deze paradox symboliseert veel van de psychologische worstelingen van de moderne mens. De westerse mens heeft steeds meer mogelijkheden, zowel in het beroepsleven als in het sociale leven, om regio-overstijgende sociale verbindingen te vormen, bijvoorbeeld via internet. Tegelijkertijd kan het individu bezwijken onder de overvloed aan mogelijkheden en het gebrek aan structuur.
We zien dit terugkomen in het dagelijks leven. Er zijn te veel opties om met slechts beperkte informatie en tijd goede beslissingen te nemen. Van simpele beslissingen zoals welke zeep men in de supermarkt koopt tot cruciale beslissingen zoals het kiezen van een partner of carrièrepad. Mensen raken verpletterd onder de schijnbare eindeloze mogelijkheden.
Hier vinden we dan ook een belangrijke psychologische oorzaak van de eenzaamheidsgolf. De sociale structuren uit het verleden gaven richting en beperkten hiermee de mogelijkheden tot het domein van de behapbare kansen.
Ook gaven ze mensen betekenis in de vorm van familie en gemeenschap. Nu de moderniteit de normatieve functie van sociale structuren heeft verminderd in naam van ‘onbeperkte vrijheid’, hebben mensen hun eigen structuren en betekenis moeten vinden.
Hoewel je zou kunnen zeggen dat dit voor een kleine groep mensen goed is gelukt, is er voor de meeste mensen geen zinvolle, ondersteunende sociale structuur ontstaan. Het eroderen van de sociale structuren vraagt van het individu dat deze over voldoende wijsheid, kennis en middelen beschikt om een geheel nieuwe en stabiele samenleving te creëren. Een samenleving die met de stabiele, betrouwbare en welvarende sociale structuren uit het verleden moet concurreren.
Sinds dit is mislukt, heeft eenzaamheid zijn intrede gedaan. Wanneer die eenzaamheid zijn intrede doet en de mens niet kan voorzien in fundamentele sociale behoeften, neemt de rationaliteit een duistere wending. Enkele van de wegen die dit kan inslaan, werden getoond in de (pseudo)wetenschappelijke argumenten die het marxisme en het nazisme verdedigden.
Rationaliteit heeft kortom grote dingen in de samenleving gebracht, maar kan niet functioneren als vervanging van de diepe sociale behoeften van de mensheid. Als hier geen aandacht aan wordt besteed, is verdriet de weg die de maatschappij soms kiest.
Wat is de rol van emoties en gevoelens en hoe is die veranderd door de moderniteit? Laten we eerst onderscheid maken tussen de twee. Emoties zijn een sensatie die je in je lichaam voelt, zoals pijn als iemand je slaat of de warmte van de zon die je op je huid voelt. Gevoelens daarentegen zijn de psychologische interpretatie van emoties. Hoe voelen we ons nadat iemand ons slaat? Dat hangt ervan af in welk perspectief we het zelf zetten.
In de moderne tijd heeft de manier waarop we naar emoties en gevoelens kijken ongekende veranderingen ondergaan. Individuen zijn, onder andere als gevolg van secularisatie en een humanistisch wereldbeeld met de mens als centrum van het universum, langzaam meer zeker losgekomen van hun transcendentale betekenis. Deze ontkoppeling heeft mensen gedwongen om ‘moderne betekenis’ te vinden.
De moderne mens heeft zich geconcentreerd op zijn eigen geluk als primaire zingeving. Gelukkig voelen is succesvol zijn. Dit is niet alleen in strijd met onze cognitieve aard, maar het maakt ook elke tegenspraak of weerstand in de steeds veranderende zelfidentiteit tot een dodelijke bedreiging. Dit maakt mensen minder veerkrachtig en bovendien niet in staat om te gaan met mensen met andere overtuigingen, identiteiten of gedragingen.
Het betekent dat men steeds minder goed met andere mensen om kan gaan, omdat we allemaal in meer of mindere mate van elkaar verschillen. Om het streven naar geluk te beschermen, hebben mensen zich daarom steeds meer losgemaakt van het sociale leven en is de eenzaamheid weer om de hoek komen kijken.
Ironisch genoeg is dit, voor ons als sociale wezens, contraproductief om echt langdurig gelukkig na te streven. Het kan namelijk niet worden gevonden in constante ervaringen van puur geluk, maar in de betekenisvolle relaties die we met onze omgeving aangaan.
Bovendien hebben mensen, evolutionair gezien, een voorkeur voor negatieve stimuli, omdat deze cruciale informatie opleveren om potentiële bedreigingen te overleven. Dit betekent dat wanneer de innerlijke ervaring te veel benadrukt wordt, het kan leiden tot een sterkere ervaring van negatieve gevoelens.
Hierdoor raken we nog meer gefocust op de eigen ervaring en isoleren we onszelf in deze neerwaartse spiraal. Moderne technologieën zoals social media misbruiken deze menselijke neiging waardoor dit effect versterkt wordt en eenzaamheid verder toeneemt. Geen wonder dat mensen tegenwoordig meer ‘vrienden’ op sociale media hebben, maar minder echte vrienden.
Als we beseffen dat zowel de rede als de gevoelens moeten worden ingebed in een sociale structuur om verbonden mensen te creëren, hebben we ook een fundamentele oorzaak van de eenzaamheidsepidemie gevonden. Laten we kijken naar het overkoepelende psychologische fenomeen dat de relatie reguleert tussen gevoelens en rationaliteit enerzijds en het vermogen om verbinding te maken met anderen anderzijds: focus.
Door overmatig te focussen op datgene wat het verstand ons ingeeft, of wat we emotioneel verlangen, hebben we minder (cognitieve) ruimte om te focussen op het begrijpen van anderen. Hiermede is het focussen op en begrijpen van anderen voor veel mensen steeds moeilijker geworden. Met de moderne focus op kortetermijngeluk, weerhoudt dit steeds meer mensen om hun egocentrische focus los te laten in relatie tot anderen.
Dit is waar het psychologische mechanisme van focus in werking treedt. In plaats van te proberen zichzelf in de schoenen van de ander te verplaatsen (op de ander gerichte focus), hebben egocentrische mensen de neiging zichzelf in de situatie van de ander voor te stellen (zelffocus).
Zelffocus heeft over het algemeen, naast empathie, de neiging om negatieve gedachten en gevoelens van angst op te wekken, vergelijkbaar met het ervaren van bedreigingen en pijn. Op de ander gerichte focus daarentegen heeft de neiging om empathie, sympathie en zorg voor de ander op te wekken, zonder deze negatieve ervaring.
In deze context is het logisch dat het door zelffocus moeilijker is om verbinding te maken met anderen, omdat dit veel ongemak voor mensen kan opleveren, vooral in conflictsituaties. Tegelijkertijd hebben mensen met een meer op de ander gerichte focus de neiging om in conflictsituaties dichter tot anderen te komen en zo een band met anderen op te bouwen.
Als we dit betrekken op de eenzaamheidsepidemie, zien we dat er tussen 1979 en 2009 een scherpe daling heeft plaatsgevonden in op anderen gerichte empathie, in hetzelfde tempo waarin geestelijke gezondheidsproblemen en eenzaamheid zijn toegenomen.
Om sociologische problemen die ten grondslag liggen aan eenzaamheid, zoals lage huwelijks- en geboortecijfers, werkelijk op te lossen moeten we begrijpen dat de sociologische toestand van het verleden niet kan worden bereikt zolang de psychologische focus hetzelfde blijft. Om mensen opnieuw in sociale relaties te verankeren, moet een cultuur worden gekoesterd waarin mensen zich met anderen kunnen verbinden.
De moderne culturele dominantie van onevenwichtige rationele- en gevoelstoestanden, losgekoppeld van sociale betekenis, kan niet teruggedraaid worden zolang we mensen opvoeden met een meer op anderen gerichte focus in het leven.
Het is daarom niet alleen aan beleidsmakers om de eenzaamheidsepidemie op te lossen. Ieder individu kan, in lijn met de traditie, de verantwoordelijkheid in eigen hand nemen om wat minder egocentrisch te zijn en dit in zijn omgeving te stimuleren. Op die manier kunnen we toewerken naar een verbonden toekomst vol gedeelde avonturen en betekenisvolle relaties. Een toekomst die het waard is om naar te streven en waarin we niet alleen staan.