De uitvoering van klimaat- en energiebeleid kosten gemeenten de komende jaren veel meer geld dan eerder werd verwacht. Dit blijkt uit een recent onderzoek uitgevoerd door twee adviesbureaus voor de Raad voor het Openbaar Bestuur (ROB), meldt het ANP.
De extra kosten van beleid dat de afgelopen jaren aan hun takenpakket is toegevoegd, stijgen van 775 miljoen euro in 2025 tot ruim een miljard euro in 2030. Deze cijfers vertegenwoordigen een stijging van 39 procent ten opzichte van eerdere schattingen, aldus de onderzoekers.
Demissionair minister Rob Jetten (Klimaat en Energie) heeft om dit onderzoek gevraagd in het kader van een advies over de lokale kosten van het klimaat- en energiebeleid, dat tegen eind maart wordt verwacht.
De ambities liggen hoog en grote transities moeten binnen relatief korte tijd plaatsvinden, wat de uitdagingen benadrukt, zoals vermeld door de onderzoekers van Andersson Elffers Felix (AEF) en Improven.
Gemeenten dragen veruit de grootste lasten van het klimaatgerelateerde beleid, gevolgd door provincies en waterschappen, hoewel de bedragen aanzienlijk lager zijn.
In 2025 zullen provincies naar schatting zo’n 64 miljoen euro extra aan klimaatbeleid besteden, terwijl waterschappen ongeveer 37 miljoen euro extra zullen uitgeven. Deze bedragen zijn echter meer dan twee keer zo hoog als eerder werd gedacht.
Het onderzoek identificeert twee belangrijke factoren die bijdragen aan de kostenstijging. Ten eerste zijn taken meegerekend die voorheen buiten beschouwing werden gelaten. Ook zijn er sindsdien nieuwe uitdagingen ontstaan, zoals netcongestie, wat verwijst naar het overvol raken van elektriciteitsnetwerken.
Ten tweede schatten lagere overheden de kosten hoger in vanwege toegenomen praktijkervaring, waarbij het verduurzamen van gemeenten meer arbeidsintensief blijkt te zijn dan aanvankelijk gedacht.
