Politiek

Paul na kritisch rapport Inspectie: ‘Om de onderwijskwaliteit echt te verbeteren, moeten we het anders doen’

17-04-2024 13:37

Staatssecretaris Funderend Onderwijs en Emancipatie Mariëlle Paul, Beeld @Rijksoverheid, Martijn Beekman

Redactie, TPO, 17 april 2024 – Demissionair minister voor voor Primair en Voortgezet Onderwijs, Mariëlle Paul (VVD), benadrukt de noodzaak van verandering in het onderwijssysteem, als reactie op het woensdag gepubliceerde kritische rapport van de Inspectie van het Onderwijs, meldt het ANP.

In het rapport ‘De Staat van het Onderwijs 2024’ worden veel scholen bekritiseerd vanwege ondermaatse prestaties.

‘Gebrek aan urgentie’

De demissionair minister pleit voor duidelijkere richtlijnen voor scholen, met een focus op kernvaardigheden zoals lezen, schrijven, rekenen, burgerschap en digitale bekwaamheid. De minister benadrukt dat scholen de ruimte moeten krijgen om zich hierop te concentreren.

Uit de jaarlijkse rapportage van de Inspectie van het Onderwijs blijkt dat meer dan 20 procent van de onderzochte scholen een onvoldoende scoort op totale kwaliteit.

Met een steekproef van 225 scholen onderstreept de inspectie de noodzaak voor actie vanuit de politiek. Ook wordt het gebrek aan urgentie voor deze problemen tijdens de formatieonderhandelingen benadrukt.

Fundamentele verandering noodzakelijk

Paul gelooft dat een fundamentele verandering nodig is om de onderwijskwaliteit te verbeteren en gelijke kansen voor alle leerlingen te waarborgen. “Om de onderwijskwaliteit echt te verbeteren en te zorgen dat alle leerlingen eerlijke kansen krijgen, moeten we het anders doen.”

Ze ziet een rol voor schoolleiders en leraren weggelegd, waarbij ze meer autonomie zouden moeten krijgen over het lesgeven in de klas. Daarnaast pleit ze voor meer samenwerking tussen scholen en het gebruik van bewezen effectieve lesmethoden.

Demissionair minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap, Robbert Dijkgraaf (D66), verantwoordelijk voor het wo, hbo en mbo, maakt zich ernstig zorgen over de groeiende kansenongelijkheid tussen studenten. En dan zowel wat betreft de mogelijkheden die ze krijgen, als hun beheersing van basisvaardigheden. Hij benadrukt dat deze ongelijkheid de kansen voor sommige studenten beperkt.