Redactie, TPO, 22 augustus 2024 – Dit heeft het College van Beroep voor het bedrijfsleven (CBb) donderdag beslist, meldt het ANP.
De zaak werd aangespannen door de Nederlandse ggz, de Nederlandse Vereniging voor Psychiatrie en stichting De Forensische Zorgspecialisten. Zij voerden aan dat de Nederlandse Zorgautoriteit (NZa) bij het vaststellen van de vergoedingen onvoldoende rekening had gehouden met de indirecte tijd.
Dit is de tijd die zorgmedewerkers besteden aan overleg, administratie en andere niet-patiëntgebonden taken. Het CBb gaf de eisers hierin gelijk.
De NZa had de vergoeding voor deze indirecte tijd gebaseerd op gegevens uit 2017, maar de kosten zijn sindsdien aanzienlijk gestegen. Volgens de uitspraak had de NZa moeten onderzoeken of de huidige vergoedingen nog voldoende waren om de kosten te dekken, en dat is niet gebeurd.
Hoeveel extra geld de overheid aan de geestelijke gezondheidszorg moet uitkeren door deze herberekening, is nog onduidelijk. Het besluit zou echter aanzienlijke financiële gevolgen kunnen hebben voor de sector.
Deze uitspraak volgt op een vergelijkbare beslissing van het CBb in december 2023, waarin werd geoordeeld dat de vergoedingen voor huisartsen, die waren gebaseerd op gegevens uit 2015, mogelijk niet voldoende waren om de kosten te dekken.
Ook voor de gehandicaptenzorg gaf het gerechtshof in Den Haag in februari opdracht om de vergoedingen aan te passen, wat volgens de NZa een extra kostenpost van 175 miljoen euro betekende.
