Redactie, TPO, 8 september 2024 – Een en ander blijkt uit de nieuwste editie van Nederland in Cijfers van het CBS.
De trend van alleen wonen is sinds de jaren zeventig sterk toegenomen. In 1960 woonden nog maar 387.000 mensen alleen, goed voor 3 procent van de bevolking. Begin jaren tachtig steeg dit aantal tot boven de 10 procent en halverwege de jaren tachtig waren er ruim 1,5 miljoen alleenwonenden. Begin 2024 wonen 3,3 miljoen Nederlanders alleen, bijna 20 procent van de bevolking.
De meeste mensen wonen samen met anderen, vaak met een partner of in een gezin met kinderen. Minder vaak wonen mensen samen in een eenoudergezin of met een ander familielid, zoals een broer of zus. Een klein deel woont in een instelling.
De grootste groep alleenwonenden bestaat uit vrouwen van 70 jaar of ouder. Deze groep is vaak alleen na het overlijden van hun partner. Daarnaast zijn er veel alleenwonende twintigers, waarbij iets meer mannen dan vrouwen alleen wonen. Bij dertigers en veertigers zijn mannen duidelijk in de meerderheid, voornamelijk door scheidingen waarbij de kinderen meestal bij de moeder blijven.
De cijfers zijn gebaseerd op de geregistreerde woonsituatie. Dit betekent dat iemand slechts op één adres ingeschreven kan staan. Het is daarom onduidelijk of kinderen deels bij de vader wonen.
Ook kan iemand die alleen woont een partner hebben. In 2023 gaf een kwart van de alleenwonenden tussen 18 en 80 jaar aan een vaste relatie te hebben. Alleenstaande twintigers hebben het vaakst een relatie (38%), terwijl dit percentage bij 65- tot 80-jarigen het laagst is (10%).