Redactie, TPO, 11 september 2024 – Deze uitspraak is woensdag gedaan in twee rechtszaken waarin deze kwestie centraal stond, meldt de Raad van State.
De rechtszaken betroffen een Somalische en een Iraakse man die ernstige overlast hadden veroorzaakt in een regulier asielzoekerscentrum (azc). De overlast omvatte vernielingen, agressief gedrag en fysiek geweld tegen andere bewoners en medewerkers van het Centraal Orgaan opvang asielzoekers (COA).
Als gevolg hiervan werden beide mannen overgeplaatst naar een HTL. Voor de Iraakse man volgde na een nieuw geweldsincident op de HTL een tijdelijke overplaatsing naar een ROV-kamer, een speciaal afgeschermd deel waar hij twee weken verbleef en verder in zijn vrijheid werd beperkt.
De betrokken mannen betoogden dat de overplaatsing naar een HTL en de ROV-kamer gelijkstaat aan vrijheidsontneming, een ernstige maatregel waarvoor strengere waarborgen gelden. Ze argumenteerden dat dit hun vrijheid onterecht zou beperken, wat aanvullende juridische bescherming vereist.
De Raad van State oordeelt echter dat er geen sprake is van vrijheidsontneming bij een overplaatsing naar een HTL, omdat asielzoekers de HTL vrijwillig kunnen verlaten zonder strafbare gevolgen voor hun opvang of de behandeling van hun asielaanvraag.
De maximale verblijfsduur op een HTL is dertien weken, en asielzoekers kunnen hun verblijf door actieve deelname verkorten. Het COA evalueert wekelijks het gedrag van de asielzoekers op de HTL.
Ook voor een verblijf in een ROV-kamer (Regeling Onthouding Verstrekkingen) geldt dat dit geen vrijheidsontneming is, asielzoekers kunnen deze kamer vrijwillig verlaten. Bovendien is hun verblijf van beperkte duur met enige bewegingsvrijheid en mogelijkheden voor contact met anderen.
De uitspraken van de Raad van State bevestigen dat het COA de Somalische man naar de HTL mocht overplaatsen en de Iraakse man naar de ROV-kamer zonder aanvullende juridische waarborgen voor hun rechten.