Redactie, TPO, 6 november 2024 – “Bij gewone nevel, als het zicht meer dan 1000 meter is, volstaat de normale rijverlichting”, legt Schröder uit. “Pas wanneer het zicht minder dan 200 meter wordt, mogen de mistlampen aan de voorzijde worden gebruikt.” Het rode mistachterlicht mag alleen worden ingeschakeld bij zeer dichte mist, als het zicht minder dan 50 meter bedraagt.
Om te bepalen of het zicht minder dan 200 meter is, kunnen automobilisten op de snelweg twee hectometerbordjes als richtlijn gebruiken. In de bebouwde kom kunnen lantaarnpalen als referentie dienen; deze staan ongeveer 75 meter uit elkaar. “Twee tot drie lantaarnpalen vormen een goede maatstaf”, aldus Schröder.
Bij verkeersbelemmerende mist adviseert de expert om de snelheid te halveren en de afstand tot voorliggers te verdubbelen. Dit geeft bestuurders meer tijd om te reageren op onverwachte situaties.
Automobilisten met automatische verlichting moeten extra alert zijn. “De lichtsensor reageert niet op mist en vindt het overdag meestal niet donker genoeg”, waarschuwt Schröder. Hij adviseert om bij mist altijd handmatig het dimlicht aan te zetten en bij dichte mist ook zelf de juiste mistlampen in te schakelen.