Roadrunner of Wile E. Coyote: wie is de underdog? Is dat Roadrunner, omdat hij onderaan de voedselketen staat, symbool voor volkeren die voortdurend op de vlucht moeten blijven om te ontstnappen aan de hongerige coyote, die geobsedeerd is door het droombeeld om hem van zijn mooie blauwe vederdos te beroven en hem om te toveren tot een hoop sappige drumsticks? Of is het Wily E. Coyote, omdat hij een popcultuur icoon is, gedoemd om tot in de eeuwigheid te blijven falen, ook al is hij nog zo hoog opgeleid, omdat dat is wat het publiek van hem verwacht?
Parodie
Als kind was ik nog niet zo van de culturele analyse. Ik wist ook nog niet, dat Roadrunner oorspronkelijk bedoeld is als parodie van achtervolgingstekenfilms zoals Tom and Jerry (die de bedenker van Roadrunner, Chuck Jones, later zelf zou gaan regisseren, toen het hem kennelijk allemaal niet meer zoveel kon schelen). Ik ging gewoon op mijn gevoel af, en dat gevoel sprak zich sterk uit voor de underdog. De underdog, dat was in mijn opinie altijd de slechterik. Altijd moest de slechterik als slechterik worden afgeschilderd…
Toen ik klein was dacht ik dat ik de enige in de wereld was, die zat te juichen voor Wile E. Coyote, voor Tom, en voor Gargamel en zijn kat Azrael. Misschien had het ook wel te maken met de aaibaarheid van Wile, Tom en Azrael. Maar het had er denk ik ook mee te maken dat ik vond dat in een eerlijke wereld, iedereen af en toe moet krijgen wat hij wil, het liefst om beurten maar toch zeker wel met een gelijke eindstand tussen de good guys en de bad guys. Tenminste, alleen in (teken)films, want daar raakt toch niemand echt gewond.
Beklagenswaardige satan
Natuurlijk was ik niet de enige die tekenfilms met deze ogen bekeek. Het zal niet voor niets zijn dat Trey Parker en Matt Stone, die tien jaar ouder zijn dan ik en die ik gemakshalve tot “ongeveer mijn generatie” reken, in South Park: Bigger, Longer & Uncut (1999) Satan neer hebben gezet als een beklagenswaardige figuur die alleen maar slechte dingen doet omdat dat van hem verwacht wordt, en die als een Quasimodo in de Notre Dame zit te dromen van vrijheid en een normaal leven. Deze parodie plaatst wel heel scherp in perspectief 1) hoe sterk het medium film onze gevoelens kan beïnvloeden (hoewel het in combinatie met muziek naar het randje van het belachelijke kan schuifelen) en 2) hoe onnozel het eigenlijk is om teveel gehoor te geven aan het onderbuikgevoel om “sympathie voor de duivel” te willen opbrengen.
Ongecensureerde sprookjes
Ergens doet het me goed dat kennelijk veel kinderen op cultuuruitingen waarin goed en kwaad gepolariseerd worden reageren met het verlangen om te nuanceren. Ik vraag me af, hoe het precies in zijn werk is gegaan dat oude volkssprookjes hun scherpe randjes hebben verloren. Het verhaal is dat de pedagogische beweging van de 19e eeuw, waar de gebroeders Grimm een belangrijke rol in speelden, bepaalde dat het onnodig shockerend zou zijn voor kinderen om ze te confronteren met de gruwelen die soms aan goede mensen ten deel vallen (verkrachting, mishandeling en moord) of met de retributie die misdadigers kunnen verwachten (levend verbrand of begraven worden, zichzelf in stukken scheuren, gedwongen worden zichzelf dood te dansen op hete ijzeren schoenen).
Ik stel mezelf graag voor dat deze wensen vooral door de kinderen zelf werden geuit. Dat ze niet alleen maar, volgens het stereotype beeld van het egoïstische jonge kind, hun ouders ‘s nachts wakker hielden met gejammer over de gevaren die henzelf boven het hoofd hingen, maar dat zij na de ongecensureerde versie van Sneeuwwitje een zucht slaakten en vroegen: “Maar mama, hadden ze geen andere oplossing kunnen bedenken voor de heks? Als we van die verschrikkelijke straffen uitdelen, verzanden we dan niet in een eindeloze en zinloze keten van geweld?”
Loes van Schaijk is eigenaar van Kunst en Denkwerk.
Foto: Fotografie Adrienne