De formatie van het kabinet-Rutte II was een ongewone op meerdere vlakken: de Koningin had veel minder invloed dan we gewend waren en met slechts twee partijen was er een ruime meerderheid. Het interessantste was echter dat zowel VVD als PvdA elkaar deze formatie echt gunden. Nu is dat niet altijd even handig uitgepakt (trefwoord: zorgpremie), maar er was voor het eerst sinds lange tijd de bereidheid elkaars standpunten volledig te accepteren en samen een plan te maken.
Dit is een stap in de goede richting, maar het kan allemaal nog veel beter. Daarom het idee om de kabinetsformatie nu eens écht te hervormen. Mijn idee voor deze hervorming draait om twee essentiële punten:
1) De manier waarop ministers worden benoemd.
2) Het voorstel om het voor een regering onmogelijk te maken haar ontslag in te dienen.
Ik heb nooit begrepen waarom ministers in een regering per se onderdeel moeten zijn van de partijen die samen een meerderheid vormen in het parlement. Willen we niet juist capabele individuen met goede ideeën in de regering in plaats van een lijstje partijprominenten die het ministersbaantje als ‘beloning’ krijgen? Daarom stel ik voor dat ministers worden gekozen zoals op dit moment de voorzitter van de Tweede Kamer al gekozen wordt, te beginnen met de minister-president.
Na de nieuwe verkiezingen wordt de nieuwe Kamer geïnstalleerd en uit hun midden (of eventueel daarbuiten, met steun van minstens één Kamerlid) kiest de Tweede Kamer de minister-president. Ieder Kamerlid kan zich beschikbaar stellen, hoe groot de eigen partij ook is. Uiteraard hebben partijen met veel zetels een voordeel ten opzichte van de kleinere partijen, geheel in lijn met de mening van de bevolking. Door geheime, schriftelijke stemming kiest de Tweede Kamer de minister-president, vervolgens de minister van Binnenlandse Zaken, enzovoort.
Belangrijk is hier dat de Kamer kan kiezen wie ze het beste vindt passen bij een bepaalde ministerspost ongeacht de partij waartoe die persoon behoort. Het is bijvoorbeeld best denkbaar dat de Kamer (en dus de kiezer in het land) als geheel liever een PvdA-premier had gehad dan een VVD’er. Een ander voorbeeld is dat, ondanks het grote verlies van het CDA in de verkiezingen, Jan Kees de Jager door velen als een zeer capabel minister van Financiën werd gezien. Het is prima dat het CDA nu minder te zeggen heeft in de Kamer, maar als De Jager capabel is zou hij toch gewoon minister moeten kunnen zijn?
Na verloop van tijd heeft de Tweede Kamer alle ministers en staatssecretarissen aangewezen en is dus het kabinet compleet. Op dat moment worden die ministers bij elkaar in de Trêveszaal gezet en mogen er pas weer uitkomen als ze hebben bedacht hoe ze de begroting gaan verdelen. Cruciaal hierbij is dat de regering niet zelf haar ontslag in kan dienen: je hebt zelf voor de baan van minister gekozen, dus dan zorg je er de komende vier jaar ook maar voor dat je het regelt met elkaar.
Het enige waar de ministers het over eens hoeven zijn is de verdeling van het budget; voor de rest mogen ze grotendeels zelf weten hoe ze hun ministerie leiden. Iedere minister kan (ongeacht partij) in de regel rekenen op ondersteuning uit de Kamer — ze zijn immers door diezelfde Kamer benoemd. De enige manier waarop het kabinet ontslagen kan worden is door een tweederdemeerderheid van de Tweede Kamer. Vervroegde verkiezingen bestaan überhaupt niet. Het parlement blijft altijd zitten. In Noorwegen bestaat dat al en dat gaat prima daar.
Met deze twee simpele maar cruciale veranderingen in de regeringsformatie wordt de regering een groep van capabele politici op ieder vakgebied met een Kamerbrede steun omdat ze niet aan partijtjes gebonden zijn, maar gericht zijn op wat het beste is voor het land. Op politiek-strategische momenten de regering laten klappen omdat dat wellicht beter is voor je eigen partij, wordt ook onmogelijk.
Eindelijk zal de regering een groep mensen zijn die niet op het partijstandpunt hoeft te letten maar kan kijken waar je als land het verst mee komt. Dat kán toch bijna geen verslechtering zijn.