Dolblij ben ik met het initiatief van PvdA’er Mei-Li Vos: een bel-niet-aan-register. Eindelijk een einde aan het gênante proces van een goed doel aan de deur. “Het spijt me, ik ben pro-aids” en “nee, lepra vind ik hilarisch” – het blijven moeilijke gesprekken. Maar waarom stoppen bij de deur en bij de telefoon?
Het spreek-me-niet-aan-register.
De bemoei-je-met-je-eigen-zaken-lijst.
Het bestand-tegen-mensen-die-zingen-op-de-fiets-die-ik -kan-horen.
Alle registers opentrekken
Niet te vergeten: de klemborden in de binnenstad. Een welgemeend “STERF!” wordt vaak helemaal niet ter harte genomen en voor je het weet sta je je aura weer af te stoffen. Maar goed, zo’n register is dan weer onhandig want dan moeten ze toch eerst naar je naam vragen. Dan kun je beter iets van een embleem ofzo op je jas spelden.
Winkelpersoneel dat je aanspreekt, ook zo’n verschijnsel dat we kunnen missen als oogherpes.
Of mensen op straat die mij dingen vragen. Weet ik veel. En daarna weer urenlang last van l’esprit de l’escalier. Gratisvoedseluitdelers. Reallifehandtekeningenacties. Kinderen. Honden. Mannen. Ik meld me aan voor alle beschikbare registers. Want o wee als die registers naar mij toe komen.
Gelukkig gaat de PvdA zelf nooooit de straat op, want bij mij hoeven ze niet aan te kloppen.