Vrouwen zijn hypocriete hoeren. Met die stellige overtuiging maakte Wolfgang Amadeus Mozart, inderdaad: de Wener waarmee de mondiale, mondaine opera-elite nog altijd het allerliefst mee dweept, zijn opera Così fan tutte (Zo zijn alle vrouwen). Ging in première in 1790.
Vanuit een diepe verontwaardiging, over dat ontluisterend vrouwenbeeld, reageerde Ludwig van Beethoven jaren later met zijn opera Fidelio; een ode aan de standvastige, kordate, trouwe vrouw. Richard Wagner, die van nature dusdanig op het vrouwelijk schoon geilt dat hij ze het liefst poneert als voluptueuze, gehelmde, heldinnen die met veel stampei en bombarie de zelfmoord-uit-liefde prefereren, ziet er het bewijs in dat wonderkind Mozart ook maar een mens was: bij zo een verschrikkelijk naargeestig idee hoort ook gewoon kutmuziek (Wagner haatte de Così fan tutte-muziek vanuit de diepste, donkerste spelonken van zijn ziel).
De afkeer jegens alles wat met tieten rondloopt komt bij Mozart niet helemaal uit de lucht vallen en zal ergens in het najaar van 1789 zijn intrede gedaan hebben in de hersenpan van Wolfgang: zijn gemalin Constanze reisde in augustus van dat jaar af naar het gesofisticeerde kuuroord van Baden, in gezelschap van ‘een vriend’. Uhuh, moet Mozart daarvan gedacht hebben, toen hij zijn vrouw, weliswaar in iets nettere bewoordingen, per brief liet weten dat zij zich, in elk geval niet openlijk, als een verlepte greppeldel moest gedragen aldaar.
In Così fan tutte stelt Mozart de trouw van de vrouw aan de kaak. De dames Dorabella en Fiordiligi, gezusters, zouden zogezegd loyaal zijn aan hun geliefde officieren Guglielmo en Ferrando, maar de ouwe Don Alfonso bewijst dat de grieten binnen 24 uur als een blok vallen voor twee sjabbie nep-Albanezen met plaksnorren. Nep-Albanezen, omdat het Guglielmo en Ferrando in vermomming zijn. Mozart doet er nog een vileine schep bovenop door de officieren te laten proberen niet de eigen, maar elkanders vriendin met de beentjes wijd te krijgen.
Het scherpste hoogstandje vind ik persoonlijk Fiordiligi’s aria Per pietà. De muziek is wonderschoon, aangrijpend zelfs. De kunst is dus om je niet op het verkeerde been te laten zetten en door die ontroering heen te prikken. In feite smeekt zij namelijk om een klein beetje begrip, wat erbarmen ook, omdat ze op het punt staat eens duchtig van bil te gaan met een ander.
Così fan tutte is weliswaar een muzikale dijk van een opera, maar is vooral een hele dikke middelvinger naar alles wat met goede zeden en een strikte, kleinburgerlijke, moraal te maken heeft.
In Help, opera! schept operakenner Jochem Rietjens orde in de chaos van de wonderlijke wereld die opera heet en logenstraft daarbij meteen de erudiete snobs die er de mond vol van hebben, maar amper behept zijn met enige kennis over het genre.