Als de afgelopen jaren minister Ivo Opstelten van Veiligheid en Justitie onder vuur lag – en dat gebeurde nogal eens – hoorde je in VVD-kringen altijd één naam fluisteren als mogelijke opvolger: die van toenmalig Kamerlid Ard van der Steur. Eigenlijk was van fluisteren geen sprake. Het werd gewoon hardop gezegd. Ja, Ard wilde maar al te graag. Sterker nog, Ard was zo’n beetje tot alles bereid als hij maar minister mocht worden.
In maart was het eindelijk zover. Opstelten moest aftreden omdat hij gelogen bleek te hebben tegen de Tweede Kamer en Van der Steur kreeg zijn felbegeerde ministerspost. Een jongensdroom werd werkelijkheid. Een intens geluksgevoel moet zich van de gewezen Leidse corpsbal hebben meester gemaakt.
Inmiddels zijn we een halfjaartje verder en de vraag dringt zich op: hoe zou het zijn met het geluksgevoel van Ard? Niet al te best, moeten we vrezen. Er is alle reden om aan te nemen dat zijn jongensdroom zich tot een volwassen nachtmerrie heeft ontwikkeld. Minister zijn blijkt heel wat minder leuk dan gedacht.
Van der Steurs imago had al een knauw gekregen door langdurig gedonder met de politiebonden over een nieuwe cao, maar de echte ellende begon pas met het tv-programma Brandpunt. Dat zond een reportage uit over Fortuyn-moordenaar Volkert van der G. (die, zo mogen we hier wel verklappen, in werkelijkheid Van der Graaf heet). Niet lang nadat hij zijn volgens menigeen vederlichte straf had uitgezeten, publiceerde De Telegraaf een grote foto van Volkert. In Brandpunt werd duidelijk dat dat kiekje geen toevalstreffer was geweest, maar dat het in scene was gezet.
Opschudding in de media, vragen in de Kamer. Van der Steur kwam spoorslags met antwoorden, maar helaas: het waren niet de juiste. Volgens de bewindsman was het Openbaar Ministerie één dag voor publicatie van de foto op de hoogte gesteld van de gang van zaken. Dat bleek niet waar. Volgens de advocaat van Volkert wist het OM er al maanden van en zat het volledig in het complot.
Van der Steur had dus staan jokken in het parlement. Niet bewust natuurlijk, zijn ambtenaren hadden hem de waarheid niet aan zijn neus gehangen. Maar staatsrechtelijk doet dat niet ter zake. Een minister hoort de Kamer de feiten te vertellen en niet met verzinsels aan te komen. Opstelten heeft vast ook niet expres gelogen over die drugsdeal met Cees H., maar hij moest niettemin aftreden, want de Kamer op het verkeerde been zetten is een politieke doodzonde.
Exit Ard van der Steur dus? Dat blijft nog even afwachten, maar erg goed ziet het er niet voor hem uit. De oppositie ruikt bloed en een motie van wantrouwen valt zeker niet uit te sluiten.
Zou het dan echt gaan gebeuren dat een minister die een paar maanden geleden een weggestuurde partijgenoot is opgevolgd nu alweer moet aftreden? Zoiets is nooit eerder voorgekomen. Het zou buitengewoon pijnlijk zijn voor de VVD, die in maart niet alleen Opstelten maar ook diens staatssecretaris Fred Teeven kwijtraakte.
Maar de smadelijke afgang van dit tweetal wordt waarschijnlijk juist Van der Steurs redding. De liberalen zullen koste wat kost willen voorkomen dat ze opnieuw een bewindspersoon moeten offeren. Ze zullen dus coalitiegenoot PvdA onder hevige druk zetten om een eventuele motie van wantrouwen tegen hem niet te steunen. En zolang de twee regeringspartijen nog een meerderheid hebben van één zetel, kan er weinig misgaan voor de arme Ard.
Natuurlijk is hij dan voortaan wel aangeschoten wild. Maar geen nood: in die positie heeft zijn voorganger zich ook jaren weten te handhaven.