Ik ken mannen die graag uitgebreid klagen en zeiken over hun vriendin. “Joh. Dan vertrek je toch”, opper ik nog wel eens. Dat gaat ze vaak te ver. “We hebben het ook best OK samen, en alleen verder gaan is ook weer zoiets.”
Ik moest er even aan denken toen ik de anti-EU-lobby naar aanleiding van de toespraak van de Britse premier Cameron hoorde roepen om een Nederlands referendum over de Europese Unie. Dit geluid werd in de Tweede Kamer vertegenwoordigd door Wilders die na de speech direct een oproep hiertoe deed. Emile Roemer sloot zich subiet aan, de volkswil is tenslotte diepgeworteld in het soclialisme. Andere partijen waren minder happig. Fractievoorzitter Zijlstra van de VVD was resoluut: er komt geen referendum. Er komt nergens een referendum over en ook niet over een Nederlandse toekomst in de Europese Unie.
Jammer.
Jammer, want af en toe krijg ik het een beetje op mijn heupen. Als ik Baudet en consorten voor de zoveelste keer hoor vertellen hoe de politieke elite een Europese Unie door de strot van ons onschuldige volk probeert te duwen, denk ik wel eens: kom maar op. Laten we een referendum houden en zien waar het schip strandt. En laat de vraag dan klip en klaar zijn: wilt u dat Nederland uit de Europese Unie stapt?
Ik word er namelijk een beetje moe van. En een beetje recalcitrant ook. Ik word moe van Baudet en zijn complottheorieën. Ik word moe van Wilders en zijn gedweep met het volk dat de Europese Unie niet wil. Geef ons een referendum, ik geloof er namelijk geen snars van.
Laat ik duidelijk zijn: ik zie niets in referenda. Ons politieke stelsel is gebouwd op evenredige representatie en afvaardiging. Dit is naar mijn mening het meest zuivere systeem denkbaar. Wij kiezen de politici die voor ons de besluiten nemen en als we vinden dat zij daarin falen, dan kiezen we de volgende keer andere. Tussen die verkiezingen door weten we ons beschermd tegen al te ijverige politici door de grondwet. Ook bestaat er niet zoiets als de wil van het volk. De wil van het volk, zoals de Franse historicus en filosoof Rosanvallon terecht zegt, laat zich alleen kennen door representatie.
Sinds de oprichting van de Europese Gemeenschap voor Kolen en Staal (EGKS) in 1951 hebben wij al 19 keer een nieuwe Tweede Kamer verkozen en dus de kans gehad om onze politici op hun falie te geven voor hun vermeende vrijpostigheid richting onze soevereiniteit. We waren er dus zelf bij toen ’hullie in Den Haag’ aan een Europese Unie bouwden. Net ze goed als de Grieken erbij waren toen hun politici hun land richting de rand van de afgrond werkten.
Maar toch, een referendum heeft grote voordelen. Eén van die voordelen is dat niemand meer kan schuilen. Een ja is een ja en een nee is een nee. Ook partijen die nu van de weeromstuit een goeie hap meel nemen zodra ze het woord Europa horen, moeten plotseling een helder ‘ja’ of ‘nee’ laten horen. En dat geldt niet alleen voor de politieke partijen, maar ook voor u en mij. U weet wel, het volk.
Voor mij zou de keuze helder zijn. Ja, ik wil de Europese Unie en ik wil dat Nederland daar deel van uitmaakt. Ik wil dit omdat ik simpelweg niet geloof dat Nederland er beter van wordt als wij alleen doorgaan. Onze handelsbelangen zijn gediend bij een Europese Unie waardoor vrijhandel aantrekkelijker en makkelijker is en producten en diensten goedkoper en beter worden. Ook zijn onze handelsbelangen gediend bij een Europese Unie die namens onze gemeenschappelijke markt (de grootste ter wereld) de strijd aangaat met de Verenigde Staten en China. Ik geloof dat een Unie rust, vrede en voorspoed brengt op het Europese continent en de vrijheid van de inwoners van de staten van onze Unie kan vergroten.
Ik geloof dit als de Europese Unie zou functioneren zoals zij zou moeten functioneren. Het moet namelijk gezegd -voordat u mij beticht een apologeet van Guy Verhofstadt te zijn- dat ik nadrukkelijk vind dat Europa grenzen kent. Niet alleen letterlijk -de tijden van uitbreiding van de Unie liggen achter ons-, maar ook figuurlijk. De cultuur in Nederland is anders dan die van Frankrijk, anders dan die van Polen en significant anders dan die van het christelijk orthodoxe Griekenland. Sterker nog: wij zijn op alle mogelijke vlakken anders. Onze samenlevingen verschillen, onze economische systemen lopen uiteen, onze mentaliteit is anders en onze politieke systemen zijn wezenlijk verschillend. Dat betekent dat wij niet hetzelfde kunnen doen, zelfs al zouden wij dat zo graag willen. Wij waren geen land, wij zijn geen land en we worden nooit een land. Ja, ik geef het grif toe: er is veel mis met de Europese Unie zoals die nu functioneert. Maar hoe dan ook: ik geloof dat onze toekomst ligt in steeds meer samenwerking op onderwerpen waar het zin heeft. Met vallen en opstaan en pijn en moeite.
Een referendum geeft iedereen de kans om daar ja of nee tegen te zeggen. Ik ben daar niet bang voor. Net als bij die klagende mannen zal het hier niet anders zijn: we zeiken, zeuren en klagen graag, maar als het erop aan komt dan blijven we toch maar bij elkaar. Omdat het toch beter is samen.
Martijn Jonk mist zijn koningin nu al. Daarnaast is hij politicoloog, oud JOVD-voorzitter en momenteel op zoek naar een baan.