In de roman Blijf bij ons doet Florence Tonk op boeiende wijze verslag van de belevenissen van vertaler Emma Daalbergen op het Oekraïense platteland, waar de mensen met wat meer geld dan de buren hun huis aan de buitenkant betegelen. Emma, die beter weet wat ze niet wil dan wat ze wel wil, is samen met haar vriend Rogier vanuit Nederland naar Kiev verhuisd.
Het leven daar bevalt haar niet en ze vertrekt naar hun datsja in het dorp Zagoeblene. Zonder Rogier. Van hun relatie, die voor hun vertrek al aan het afbrokkelen was, is al gauw niets meer over. Bij de datsja legt ze een moestuin aan en ze geeft Engelse les aan een paar scholieren. Niet iedereen is gediend van haar aanwezigheid, maar ze heeft al snel een paar vrienden in het dorp die haar overal bij helpen.
Toch blijft het voor sommigen de vraag wat ze daar eigenlijk doet, en of ze niet heel snel weer vertrokken zal zijn zodra het winter wordt. Ze heeft de verkeerde taal geleerd (Russisch in plaats van Oekraïens) en ze is veel rijker dan de mensen uit het dorp, die nog steeds een zwaar leven hebben ook al hoeven ze niet meer in staatsboerderijen te werken.
Via een leerlinge, Lesya, komt ze nader in contact met de geschiedenis van Oekraïne dat op dat moment zijn langste periode van onafhankelijkheid beleeft, en de rampen die zich er hebben voltrokken. De ouders van het meisje zijn beiden overleden aan de gevolgen van de ramp in Tsjernobyl.
Wat heeft Emma te zoeken in Zagoeblene? Ze is een soort omgekeerde vluchteling, ze komt uit een land waar ze het – zeker in materieel opzicht – beter had. Kan ze in Oekraïne een eenvoudiger, rustiger leven leiden, kan ze er iets leren? Ze vindt de Oekraïniers over het algemeen nors en als ze een van haar vrienden vraagt waarom ze zo weinig toeschietelijk zijn, krijgt ze te horen dat ze hun lach reserveren voor de mensen van wie ze houden en die ze vertrouwen. Niet veel anders dan overal elders op de wereld dus. Het wordt er niet beter op als ze een geheime relatie begint met een buurman en daarmee de weg naar een onafwendbare catastrofe inslaat.
Je geluk zoeken in een onbekend land, terwijl daar geen financiële noodzaak voor is, en je ook geen noemenswaardige bijdrage kunt leveren aan dat land, maar de boel alleen maar in de war stuurt – waarom zou je het doen? Emma probeert er voor zichzelf iets van te maken en voor haar is dat genoeg; ze komt aan het eind in ieder geval niet tot de conclusie dat ze beter thuis had kunnen blijven. Iets wat de inwoners van Zagoeblene waarschijnlijk niet met haar eens zijn, en waar de lezer misschien ook nog eens over moet nadenken.
Ik had graag iets meer spanning in het boek gezien. De bange nacht die ze in het begin in de datsja doormaakt als haar huisje bekogeld wordt, staat een beetje op zichzelf. Ook het gevoel dat haar verblijf in het dorp een onaangenaam slot zal krijgen had sterker aanwezig mogen zijn. Het is meer een droog, vaststaand feit dan een beklemmende angst. Al heeft dat misschien te maken met een bepaalde onnozelheid van de hoofdpersoon, die de risico’s van haar eigen handelen onderschat of niet wil zien.
De flitsen uit Emma’s kindertijd (het ontleden van de goudvis en de wespen in de kauwgomballenautomaat) zijn bijzonder en verrassend, maar lijken in een heel andere roman thuis te horen. En misschien had de schrijfster een betere manier kunnen verzinnen om over de geschiedenis van Oekraïne te vertellen dan in de brieven van de opa van Lesya, die door zijn kleindochter in het Engels worden vertaald. Maar dat neemt niet weg dat het ook zo al een interessante en boeiende debuutroman is geworden.
Uitgever: | Nieuw Amsterdam |
Pagina’s: | 240 |
Prijs: | 16.50 |
ISBN: | 978 90 468 0900 6 |
Jaar: | 2010 |
Website auteur: | http://florencetonk.nl/ |