ThePostOnline

Zuiderzeeballade – Karlijn Stoffels

28-05-2011 21:48

Karlijn Stoffels (1947) schreef tot nu toe jeugdboeken en hoorspelen.Zuiderzeeballade is haar eerste roman voor volwassenen; in die zin is het een debuut.

Zuiderzeeballade heeft de uiterlijke kenmerken van een familieroman, maar het is meer. Het is ook het verhaal over een moeder-dochterrelatie en het is een reis door de Nederlandse samenleving vanaf 1870, langs de eerste kiemen van emancipatie in de provincie naar de exotische veelkleurigheid van nu. Tijdens deze tocht wordt vooral langdurig stil gestaan bij de belevenissen in de Tweede Wereldoorlog. Romantechnisch gezien is de samenbindende factor de liefde van veel hoofdpersonen – grotendeels via de vrouwelijke lijn – voor de liedkunst, die wordt vertegenwoordigd door de onvervalste en onverwoestbare smartlap uit de titel. Niet alleen begint en eindigt het boek met een scène waarin deze prachtige tranentrekker een grote rol speelt, maar daarnaast zijn alle hoofdstuktitels – zover ik het kon zien enigszins willekeurig -uit de tekst van Willy van Hemert geplukt.

Stoffels heeft van haar roman een bonte legpuzzel gemaakt, waarvan de stukjes lijken te bestaan uit de overgeleverde verhalen van haar eigen familie. Het is daardoor moeilijk een duidelijke hoofdfiguur aan te wijzen. De enige constante is in feite het familiegevoel dat van generatie op generatie overspringt. Hoewel er zeker meerdere interessante personages in het boek voorkomen – grootvader Slincke, die in de oorlog als advocaat joden een andere afkomst bezorgt, vader Maarten, de formele jurist die niet weet hoe hij met zijn veel intelligentere en gevoeliger vrouw om moet gaan – is het moeder Hanna die het verhaal van een fikse snuf zout en peper voorziet. Haar geschiedenis en persoonlijkheid zijn zo boeiend dat al het andere naar de marge wordt geschoven.

Stoffels heeft in de beste stukken van het boek met de afstand van de ware schrijfster haar familierelaas naar haar hand weten te zetten. Emoties worden getoond, niet benoemd en het lukt haar regelmatig een meeslepend verhaal te schrijven waarin ze zo nu en dan tegen lekker vet sentiment aanschurkt, iets wat wel past bij de ballade waarnaar het boek is vernoemd. Toch loopt er iets mis in de roman; er zitten wel erg veel losse eindjes in en het zwaartepunt ligt zo duidelijk bij de moederfiguur dat je je onbewust afvraagt waarom Stoffels zich niet tot haar levensverhaal heeft beperkt.

Wat ik nogal onbevredigend vond is dat het drama van moeder Hanna en haar twee dochters en zoon zo abrupt afloopt. Een groot deel van de gebeurtenissen volgen we min of meer door de ogen van Mati, de jongste dochter. Op het moment van schrijven krijgen we over haar niet veel meer te horen dan dat ze in het onderwijs heeft gezeten, een volwassen dochter heeft, alleen woont en een goed contact met haar Marokkaanse buren onderhoudt. De herinneringen aan haar jeugd worden op gang gebracht doordat ze de huizen van haar moeder moet leegruimen. Die herinneringen gaan tot ongeveer de eerste klas van de middelbare school. Daarna komt er en gat van zo’n veertig, vijftig jaar, waarin kennelijk niets is gebeurd dat de moeite van het opschrijven waard is. Dat is raar. Hanna was een uiterst begaafde en extraverte studente die door de Tweede Wereldoorlog en de door duimschroeven van een benepen burgerlijk huwelijk eerst werd gemuilkorfd en daarna verdwaalde in manisch-depressieve wanen. De kinderen hebben jaren moeten meedraaien in haar mallemolen van gekte en paranoia en hebben dat waarschijnlijk nog heel lang moeten doen. Waarom Stoffels niet meer schrijft over hoe zoiets in het persoonlijk leven van bijvoorbeeld Mati heeft doorgewerkt, al was het maar summier, is te veel een raadsel om het boek echt geslaagd te noemen.

Enkele sprekende citaten

Pag. 18:

‘De oogst is rijk,’ verbeterde haar moeder. ‘Ooft is rijp. Trouwens, het moet rijmen op “dijk”.

‘Je hebt gelijk,’ zei Mati gauw. Ze haalde opgelucht adem, maar dat was voorbarig.

Het tweede couplet heb je overgeslagen,’ zei haar moeder. ‘Over die blonde jongen. En dat is juist zo leuk.’

Ze moest wel. En de halfvergeten woorden kwamen tijdens het zingen als vanzelf tevoorschijn.

‘Opa, en die blonde jongen vooraan bij de fokkeschoot…’

Haar moeder schoot overeind, met één hand aan de beugel die boven het bed hing, en dirigerend met de andere hand om Mati het juiste ritme op te leggen, en het moment stilte voor de apotheose, galmde ze het uit, haar mond wijd open van geestdrift en vreugde om de hervonden woorden, en de tijdloze schoonheid van een goed lied.

‘Opa, zeg nou wat! Die jonge is je ome …….. DIE-IS-DOOD!’

En lachend, als na het vertellen van een goede mop, liet ze zich terugzakken in de kussens.

Pag. 123:

Hij stond op en pakte een doos met foto’s uit de archiefkast. In zijn geheugen was de oude Hanna, eigenlijk de jonge dus, gewist. Na de geboorte van Benny en de daaropvolgende psychose was de vrouw van wie hij gehouden had helemaal veranderd. Ze was later weer opgeknapt, ja, en de manisch-depressieve stoornis was op een of andere manier tot stilstand gebracht. Maar waar was haar hart gebleven? Het leek wel opgehouden te zijn met kloppen. Het klopte in ieder geval niet meer voor hem.

Hij ging zitten en rommelde in de doos tot hij de kiekjes vond uit Hanna’s studentenjaren. Hanna met haar zusjes aan zee. Hanna op een paard op het strand, tijdens een tochtje met de manege. De andere dames zaten kaarsrecht in het zadel, de handschoentje smetteloos wit, de rijlaarzen glanzend gepoetst, de cap recht op het hoofd. Hanna’s haren zwierden om haar hoofd, de vlechten waren losgegaan bij een wilde rit. Ze droeg geen rijkostuum maar een gewone lange broek, een bloes en haar padvindersriem. Ze lachte stralend. Er was ook een portretstudie, vast en zeker van de hand van haar moeder, waarop ze een bontmuts droeg en somber in de lens staarde. Op die foto zag ze eruit als een filmster, of een oosterse prinses.

Nee, er was geen enkele gelijkenis tussen Hanneke en haar oma, ook niet in de manier waarop het meisje bewoog of at, of in de uitdrukking van haar gezicht. Zelfs haar stem leek niet in die van Hanna toen ze jong was. Was de enige overeenkomst dan de leeftijd? Hanneke was net zo oud als Hanna toen hij haar ontmoet had. Maar hij had wel vaker een eenentwintigjarige blom gezien.

Als hij in reïncarnatie geloofde zou hij zeggen dat deziel van Hanna in het kind gevaren was. Terwijl haar grootmoeder nog niet eens dood was. En toch…

Maarten zocht in zijn oude vest naar een zakdoek en snoot zijn neus. Toen borg hij de doos met foto’s weer weg, ging op het divanbed liggen en deed zijn ogen dicht.

Pag. 185/186:

Dokter Baars onderbrak hem met een handgebaar. ‘Freud heeft daar het nodige over gezegd. Zo’n vrouw, die haar eigen genoegens najaagt, is in feite jaloers op de man. Ze wil zijn gelijke zijn in alles. Het is een verderfelijke en neurotische neiging, die helaas hand over hand toeneemt. De Bijbel zegt trouwens ook duidelijk dat de man boven zijn vrouw gesteld is. U vergeet uw koffie.’

Maarten nam een slok. ‘Ze is altijd teleurgesteld na afloop. Ze zegt dat het aan mijn anatomie ligt.’

‘Een duidelijk geval,’ zei de dokter. ‘Ik geef u een verwijzing voor de zenuwarts. Deze man kan ik u van harte aanbevelen, een christelijke psychiater. Slimme vent. Laat zich niet in de luren leggen.’

Hij liet Maarten zelf uit. ‘En onthoudt u goed,’ zei hij bij de voordeur, ‘een kind is de beste remedie tegen vrouwenkwaaltjes. Het is het wondermiddel dat de natuur zelf aan ons heeft geschonken.’

Maarten bedankte hem. Op straat zag hij dat hij zijn sloffen nog aanhad. Het waren mooie bruinleren pantoffels, van Zwartjes, en hij was laat. Hij nam de tram naar kantoor.

zuiderzeePag. 255/256

Mati wilde te hulp schieten maar ze kon geen stap verzetten.

‘Die is dood,’ klonk het droogkomisch vanuit de bassen. Dat betwijfelde Mati ten zeerste. Er was meer voor nodig om de oude eik te vellen. Ze keek verstijfd toe hoe enkele broeders haar moeder optilden en wegdroegen. Ze waren nog niet de bij de deur toen de scherpe stem hen opdroeg haar onmiddellijk neer te zetten. ‘We zijn nog niet klaar!’

Het leven is kort maar de kunst duurt lang. Onverdraaglijk moest het zijn voor een perfectioniste als haar moeder om een lied zo halverwege af te breken. En het koor was op een enkeling na stilgevallen. Het zou inderdaad verkeerd aflopen.

Maar Mati had buiten de waard gerekend. Paul nam zijn positie als dirigent weer in. Hij wenkte de pianist, die het refrein inzette. Jet was de eerste die begreep waar het om ging.

‘Toen ging de zee zo te keer in een razend verweer,’ zong ze met luide stem. De tactiek werkte. Het koor volgde haar, zoals destijds het kerkvolk haar moeders tempo bij het psalmzingen had overgenomen. En, mirablu dictu, deze keer werd er niet vals gezongen en ook niet gegild. ‘Ongestraft slaat niemand haar neer’, galmde het harmonisch en welluidend uit vijftig kelen. De berg op de voorste rij schalde mee, zo te horen nog een octaaf onder de bassen.

‘Het water leit nou achter de dijk…’

In de zaal werd vrolijk de maat getikt. Achterin zat Hanna, nu rustig in haar rolstoel, hand in hand met zo’n lieve verpleegster tevreden te knikken dat alles goed ging.

De oogst was rijk.

Uitgever: Querido
Pagina’s: 256
Prijs: 18.95
ISBN: 978 90 214 3962 4
Jaar: 2011
Website auteur: http://www.karlijnstoffels.com/
Commentaar auteur: Een mooie en zorgvuldige recensie. Wat het ´gat´ betreft: ik ben geëindigd bij het stranden van het huwelijk. Niet uitgesloten, maar ook niet zeker, dat een deel twee (en drie!) het gat opvullen.