Een rijk alleen, de literaire debuutroman van Niels Gerson Lohman (1985), is een fascinerend boek, omdat deze jonge auteur een volkomen naturel manier van schrijven beheerst; hij tekent het leven van een jongen van elf, twaalf jaar, Mos Lupin, tot aan zijn jong-volwassen zijn. Verwonderlijk hoe de auteur het klaarspeelt in jongensachtige en puntgave stijl de vroege, gouden jeugdjaren van de ik-persoon en van zijn twee, drie jaar oudere broer Beer in een groot huis aan de Amsterdamse Keizersgracht te beschrijven:‘Door de week brengt papa ons naar school in een klein wit autootje dat we op kunnen tillen als we later groot zijn. Onderweg stoppen we op de brug bij de Prinsenstraat voor croissants met ham, kaas en sesam.’
De jongens worden innig gekoesterd door hun ouders, Alexander, de journalist die trompet speelt in een band, en Lind, de milde moederlijke mama. Daaromheen, in Blaricum, een aantal eigenzinnige, originele grootouders, (Moesie haakt van alles, als het maar paars is, en Tata filosofeert en legt Tarotkaarten . . .) en in de mediterranee het huis in het Franse Fayence met de bijbehorende Peugeot 404 Cabriolet.
Blijft het volmaakte kinderleven in stand ? Nee, helaas, dat doet het niet.
Beer krijgt een dodelijk ongeluk in een vakantiekamp in de Belgische Ardennen. Plotseling staan de ouders op het kampterrein:‘Terwijl ik vraag of er iets met oma is, voel ik me sterk. Maar mijn vader kijkt me niet aan en mama . . . Langzaam begin ik te hopen dat er iets met oma is.
Beer is dood.’
De nu volgende 122 bladzijden beschrijven de ontwikkeling en de levenservaringen van Mos-zonder-Beer. Ja, er is ‘een rijk alleen’, zoals de titel zegt, maar hoe diffuus en verwarrend en eenzaam is het in dat rijk? De gangbare dingen gebeuren: het gymnasium (niet het Barlaeus, want daar ging Beer heen, maar het Vossius), dwars scholierengedrag, hiphop, de eerste platenspeler, meisjes(‘omdat ik inmiddels een gezoende jongen ben’.)
Als Mos achttien jaar is volgt er heel onverwachts een reis naar het Filippijnse eiland Siquijor (bestaat echt), waar Mos de magie en de vuurvliegjes uit papa’s jeugd gaat zoeken. Zijn omgeving bestaat daar uit mannen van in de veertig en ouder, internationaal zwerfgoed, avonturiers, onduidelijke mannen die op het exotische eiland ieder op hun eigen manier een fortuin bij elkaar denken te sprokkelen.
En zó leeft als voorbeeld het armere deel van de blanken op het eiland:‘De meeste westerlingen leven vrij eenvoudig op Siquijor. Overdag blijven ze meestal binnen, of klussen op hun stukje grond. In het weekend gaan de vrouwen een dagje naar Dumaguete om echte espresso te drinken en te winkelen in een warenhuis. De mannen blijven thuis, beginnen vroeger met drinken en flirten met de meisjes achter de bar.’
Mos noteert het met veel oog voor details, beleeft flashbacks naar zijn jeugdjaren, maar blijft onaangeraakt. Zijn eenzaamheid wordt even doorbroken door de vriendschap met een leeftijdgenoot, die net zo verdwijnt als dat met de beminde en bewonderde broer Beer het geval was. Nadat Mos naar Amsterdam is teruggekeerd, sterft de aan de ziekte van Alzheimer lijdende vader. Of wordt hij gestorven?
Een virtuoos geschreven roman, dit ‘rijk alleen’ van Niels Gerson Lohman, over een eenzameling binnen eerst een vertrouwd en later een onwerkelijk decor.
Uitgever: | Nijgh & Van Ditmar |
Pagina’s: | 206 |
Prijs: | 17.50 |
ISBN: | 978 90 388 946 45 |
Jaar: | 2012 |