Een grauw vergaderzaaltje in een grauw kantoorgebouw. Een gebouw van de reclassering. In het zaaltje zitten zes vrijwilligers, twee reclasseringswerkers en één spreekster. De spreekster op deze thema-avond is behandelaar bij TBS-kliniek de Kijvelanden in Rotterdam. Ze vertelt de vrijwilligers over de eigenschappen (en eigenaardigheden) van cliënten met autisme, hoe zij daarmee omgaat, en hoe zij dat dus ook kunnen doen. ‘Wees voorspelbaar, wees betrouwbaar, schep duidelijkheid, wees direct. Stel open vragen, stuur niet. Verwacht geen innige band.’ Twee vrijwilligers knikken elkaar veelbetekend aan: ‘zo is hij precies!’.
Het vrijwilligersproject heet COSA: Cirkels voor Ondersteuning, Samenwerking en Aanspreekbaarheid. Van de website van de reclassering, van wie het project is: ‘Doel van de methode is om te voorkomen dat zedendaders nieuwe slachtoffers maken.’
Een vrijwilligersproject voor zedendaders dus. Zedendaders komen, meestal, op den duur vrij. Een zedendader die zijn straf heeft uitgezeten, wordt in COSA door vrijwilligers geholpen bij zijn terugkeer in de maatschappij. Niet zomaar, uit liefdadigheid of daderknuffeligheid. Maar omdat sociaal isolement een belangrijke risicofactor voor recidive is: iemand die niks te verliezen heeft gaat sneller weer de fout in, dan iemand die een normaal leven op het spel zet. En laten zedendaders nou net vrij gemakkelijk geïsoleerd raken. COSA is overgewaaid uit Canada, en loopt inmiddels ook in België, het Verenigd Koninkrijk, en nu dus Nederland.
Tijdens de periode (vaak jaren) dat een zedendelinquent onder toezicht van de reclassering staat, staan twee zogeheten cirkels om het ‘kernlid’ heen. De binnencirkel bestaat uit drie tot vijf vrijwilligers. Zij spreken regelmatig met hem af, ondersteunen hem bij zijn dagelijkse bezigheden, vormen zijn (tijdelijke) sociale netwerk, helpen hem een permanente versie op te bouwen.
Daarnaast worden ze getraind snel te herkennen als de zedendader weer de fout dreigt in te gaan – ze hebben dus ook een signaleringssfunctie. De vrijwilligers worden ondersteund door een reclasseringswerker. Daaromheen staat weer de buitencirkel, bestaande uit betrokken professionals, zoals een behandelaar en een wijkagent. Deze worden ook op de hoogte gehouden, en springen bij wanneer nodig.
Maar, ja, ze bestaan dus: mensen die vrijwillig hun vrije tijd inzetten om een veroordeelde zedendader te helpen. De zes aanwezige vrijwilligers (de opkomst is laag) op de thema-avond zijn drie vrouwen, drie mannen. Twee mannen van middelbare leeftijd, de rest tussen de twintig en de dertig. De drie die ik spreek hebben allen vanuit studie of werk enige affiniteit met hulpverlening, zij het niet met hulpverlening aan delinquenten.
Ze onderschrijven de centrale gedachte van het COSA-project: het willen verstoten van zedendaders uit de maatschappij, het willen negeren dat ze bestaan, het is misschien begrijpelijk, maar het wordt er niet veiliger van.
Laura Menenti onderzoekt seksueel geweld tegen kinderen bij de Nationaal Rapporteur Mensenhandel en Seksueel Geweld Tegen Kinderen (onthoud die naam) en schrijft in haar vrije tijd/op haar persoonlijke titel over wat ze al onderzoekend leert over uw overheid.