Leuven, ca 1750. Wanneer Louise, dochter van een onvermoed wijze bedelaar, weigert haar (toegegeven, relatieve) vrijheid op te geven door te trouwen, veroordeelt ze zichzelf na de dood van haar vader tot de prostitutie. Op straat overleven neemt al haar tijd en energie in beslag en doet haar voorbijhollen aan elk doel dat ze zichzelf heeft gesteld, elke droom die ze ooit over haar leven heeft gekoesterd, zoals ze zich later realiseert, wanneer ze heeft leren lezen en schrijven en haar geschiedenis en gedachten aan het papier toevertrouwt.
Na jaren op straat in redelijke gezondheid te hebben overleefd, wordt ze als minnares in huis genomen door de rijke, getrouwde wijnhandelaar Alexander Delvaux. Hij leert haar lezen en schrijven en laat haar kennismaken met de letterlijk levensgevaarlijke, ketterse denkbeelden van Spinoza, die de verlammende (geloofs)waan van de massa tegenover de bevrijdende werking van rationele kennis op het individu zet.
Deze ogenschijnlijk gelukkige wending van haar leven wordt haar fataal, wanneer de slag om de vrijheid die kritisch denkvermogen geeft, tijdens een lange afwezigheid van Alexander een hoogtepunt bereikt: een syfilislijdende pastoor – de vleesgeworden waan? – probeert haar vergeefs ‘tot christelijke inkeer te brengen’ en verkracht haar uiteindelijk. Besmet met syfilis sterft ze een eenzame dood.
Een verhaal dat meeslepend wordt gebracht en waarvan het genre – deels ideeënroman, deels Bildungsroman – de inhoudelijke strijd tussen ratio en instinct lijkt te weerspiegelen. Een verhaal ook dat over het algemeen goed in elkaar zit, al had de redactionele begeleiding iets beter gemogen.
Er resteren een paar onzorgvuldig geplaatste komma’s, spelfouten en een vermijdbare inconsistentie: oog in oog met een schoon, luxe bed, gaat Louise op het matras zitten en trekt het laken om zich heen; in de daaropvolgende alinea kleedt ze zich uit en legt haar kleren op een stapeltje weg van het bed, omdat ze te vies zijn.
Bovendien is bijvoorbeeld Louises personage niet helemaal evenwichtig opgebouwd: ze geeft eerder in het verhaal (zie onderstaand briefcitaat) blijk van een oorspronkelijke intelligentie, maar telkens wanneer Spinoza’s denkbeelden ter sprake komen, komt er ineens een onkarakteristieke onnozelheid om de hoek kijken. Die lijkt tot doel te hebben Spinoza’s bespiegelingen nog eens uit te leggen, waarbij de toon van de uitleg hier en daar naar encyclopedisch stichtelijk neigt in plaats van naar menselijk bevlogen: jammer want onnodig, zowel de omhaal van woorden als de toon.
Dat het geheel toch een genietbaar verhaal oplevert, is te danken aan de rauw realistische vertelling van een vrouwenleven-in-wording aan de zelfkant in de vroege achttiende eeuw, en aan de beeldende, onweerlegbare charme van het Vlaams, dat de personages rap en rijk van de tong vloeit: prachtig! Een debuut dat ik met plezier heb gelezen.
Fragment uit een brief van Louise aan Alexander:
Stel u voor dat er zoals bij Adam en Eva een apelboom was, en dat die apels de kennis waaren, kennis zoals u het beschrijft: de dingen kennen en begrijpen zoals ze zijn, zodat ge de waarhijd eerder ziet dan de leuges en misteries die ooveral loeren. Als die apels dus kennis waaren, en als ik er veel van at zodat de kennis ook in mij zat en mij begelijde, wordt god dan de traditionele religieuze weg die nit langer begaanbaar is? En de slang? Ben ik die dan zelef? Want u zij dat kennis een ijgen smart met zich meedraagt. Dan is de slang die smart? Of is het de twijfel tussen god en de apels? Waarom kunt ge ze niet alletwee kiesen? Waarom is de weg van god niet langer begaanbaar als ge te veel kennis hebt? Ik denk dat het is omdat ge dan begrijpt da god niet bestaat. Maar als ge geleeft hebt zoals ik, dan hebt ge geen kennisapels nodig om dat te begrijpen. Ofwel kiest god er zijn lievelingskes uit, ofwel is hij er gewoon niet en leeven we allemaal in de wilde weg.
Uitgever: De Geus
Pagina’s: 511
Prijs: € 19.99
ISBN: 9789044519372
Verschenen: 2012
Website auteur: Inekevanderaa.com