Afgelopen zaterdag werd er op zeventig verschillende plaatsen geschreeuwd om cultuur. Zo ook in Rotterdam. Plaats van bestemming was het Schouwburgplein. De verwachtingen vooraf waren hooggespannen. Er was veel winkelend publiek in de Lijnbaan dus mijn verwachtingen waren niet bijzonder hoog. Toch was de opkomst heel behoorlijk: zo’n driekwart van het Schouwburgplein werd gevuld met demonstranten en passanten. Had de organisatie nu de gelegenheid maar aangegrepen om een goed punt te maken. Helaas heeft de Rotterdamse schreeuw hier een kans gemist.
Géén linkse hobby
Wat is eigenlijk de boodschap die de organisatie wilde afgeven? Afgaande op de spreekstalmeester ging het om het signaal dat “kunst niet links is en ook niet rechts, maar voor iedereen”. Bezoekers hoorden dat vaak gezegd wordt dat “kunst een linkse hobby is, maar dat is niet zo”. Wat kunst dan wel zo waardevol maakt is vooral gelegen in het feit dat “het gemaakt wordt door zulke gepassioneerde mensen”. Tot zover genoeg illustratie dat er in ieder geen goede speechschrijvers bij de organisatie betrokken waren. Veel kunstenaars werken nu eenmaal graag een beetje autonoom.
Overigens was die boodschap dat “kunst niet is voor linkse mensen” niet helemaal lekker afgestemd met linkse mensen zelf. Voor wat werd ingestoken als een breed burgerprotest om de intrinsieke waarde van kunst te onderstrepen, waren er wel erg veel borden en jassen zichtbaar van partijen en verenigingen zoals Groenlinks, SP en de Internationale Socialisten. Enkele mensen lid van D66, zoals ondergetekende, waren in ieder geval gewoon undercover aanwezig. Dat is natuurlijk passender want je kunt je afvragen of het voor een politieke partij of beweging handig is om jezelf voor protesten zoals deze te organiseren en te manifesteren. Dit protest ging toch niet om politieke scheidslijnen maar om op te komen voor de intrinsieke waarde die kunst en cultuur heeft voor Nederland, voor onze beschaving? Dan is het ongelukkig dat het frame van kunst als ‘linkse hobby’ bevestigd wordt door zoveel politieke uitingen.
Om de centen
Natuurlijk was deze schreeuw om cultuur wel een schreeuw om centen. Daar is op zich ook helemaal niets mis mee, want voor heel weinig vormen van sociale organisatie geldt dat overwegingen van economische en praktische aard achterwege kunnen blijven. En ook al leven we in tijden waarin hard bezuinigd moet worden: de bereidheid om voor kunst en cultuur te betalen is gekoppeld aan de waarde die wij daar als samenleving aan toekennen.
De afgelopen weken is er veel gedebatteerd over kunst en hierbij speelde steeds ook het (geïmplodeerde?) onderscheid tussen lage en hoge kunst en cultuur een rol. En natuurlijk kan ook een schreeuw om cultuur zoals deze niet los worden gezien van de criteria die mensen impliciet en expliciet gebruiken om de waarde van kunst aan af te meten. Aan de programmering van de Rotterdamse schreeuw kon dan ook een hoop worden afgelezen: er was geen ruimte voor bedreigde kunstvormen zoals klassieke muziek maar des te meer voor (best leuke) acts zoals negen trommelaars die – nouja – heel mooi trommelden. Leuk toegankelijk en interactief voor het publiek: een trommelvoorman klapt gewoon eens in z’n handen en iedereen doet mee!
Het probleem is alleen dat deze schreeuw om cultuur simpelweg te weinig cultuur liet zien waarvan een toevallige bezoeker direct erkent: “ja, dat is van hoge kwaliteit, dat vereist jarenlange oefening en training, wat ben ik hier getuige van een synergie van creatieve krachten en wat een enorme organisatie om zoiets moois te kunnen maken! Dit mogen we niet overlaten aan de grillen van de markt!”
Consumerende demonstrant
Soms wordt gesteld dat mijn generatie het demonstreren verleerd is, en daar schuilt een kern van waarheid in. Is het wel gepast om een demonstratie te bekijken met de blik van een consument? Maar in die zin is het onderscheid tussen hoge en lage cultuur hartstikke relevant. De organisatie van de Rotterdamse schreeuw koos nadrukkelijk niet voor veel protesten en politiek bevlogen speechen. Deze organisatie wilde laten zien dat cultuur een primaire levensbehoefte is. Maar hiermee beet de organisatie zichzelf in de staart. Ze liet vooral mensen zien en horen die hun trommels en gitaren oppakken en rond het kampvuur muziek gaan maken. Dat is hartstikke leuk, en mooi, en gezellig. Maar leg het winkelende publiek in de Lijnbaan maar eens uit dat dit het soort cultuur is dat onze bescherming nodig heeft. De uitdaging voor kunstenaars en artiesten zaterdag in Rotterdam was om het winkelende publiek nog eenmaal te verlokken met kunst en cultuur van een ongekend hoog en professioneel niveau. Die missie is niet gelukt.
Eric Stam is Rotterdammer. Ondanks deze schreeuw is hij het eens met Frits Bolkestein: er moet meer geld naar kunst en cultuur.