Toen ik in de jaren zestig van de vorige eeuw in Brussel woonde, werden de loten van de Nationale Loterij door blinden op straat verkocht. Dit was decennia lang goed gegaan, want het was voor iedereen onvoorstelbaar dat blinden bestolen zouden worden. Toen de eerste Marokkaanse straatjochies opdoken en die blinden stelselmatig beroofden, verdwenen zij definitief uit het straatbeeld. Deze jongens zijn ondertussen vriendelijke oude mannen geworden, die veertig jaar geleefd hebben van een uitkering en nu genieten van een pensioen dat ze niet zelf hebben opgebouwd.
Zonder toelichting is dit laatste een racistische opmerking. De overgrote meerderheid van de Marokkanen heeft hard gewerkt, in banen die te min werden gevonden door de autochtonen. Ze hebben een belangrijke bijdrage geleverd aan onze welvaart. Helaas lijdt deze meerderheid onder het wangedrag van een kleine minderheid.
Het probleem bij niet-westerse allochtonen is dat zij misdrijven plegen die in een beschaafd land ongehoord zijn. Natuurlijk zijn er blanke criminelen die afschuwelijke misdrijven plegen, maar er zijn daden die tot grote maatschappelijke verontwaardiging leiden en min of meer het monopolie lijken te zijn van bepaalde etnische groepen. Te denken valt bijvoorbeeld aan het in groep aanvallen van onschuldige passanten die op hoofd en rug worden gestompt en geslagen, het slaan van ziekenhuis- of schoolpersoneel, het beroven van bejaarden en gehandicapten en natuurlijk ook de eerwraakmoorden.
Onlangs heeft een Marokkaanse jongen, die in een van mijn projecten al een jaar lang intensief werd begeleid, samen met vier kompanen een jongen op straat met een dolk neergestoken omdat hij geen sigaret kon geven. De dolk kwam vlak naast de longen terecht, zodat het slachtoffer het heeft overleefd. Uit de camerabeelden bleek hoe meedogenloos en beestachtig het eraan toe ging.
Slechts een klein percentage van de Marokkanen pleegt misdrijven. Die kleine groep is geconcentreerd in bepaalde wijken van onze steden, waardoor die criminelen extra opvallen. Zij verpesten het voor de rest. De Marokkanen behoren daardoor tot de meest gehate bevolkingsgroep in Europa.
Nu komen er meer dan één miljoen Syriërs, Irakezen, Afghanen en Afrikanen naar Europa. Ook daarin is er een kleine minderheid die zich in eigen land beestachtig heeft gedragen. Als in Afghanistan een soldaat in handen valt van de rebellen, wordt zijn huid eraf gestroopt en boven zijn hoofd vastgeknoopt. In Syrië werd een stokoude Nederlandse pater op laffe wijze vermoord. Misschien zitten de moordenaars nu gezellig kip en rijst te eten in de Bataafse Republiek.
Toen ik in Kongo verbleef hoorde ik van ooggetuigen dat gevangenen in hun aars een spies kregen ingeslagen die dan in grond werd gezet. Dit zijn geen verhalen uit de oertijd, maar uit de actualiteit. Als vijf procent van de immigranten voor geen misdrijf terugdeinst, ook niet voor het onvoorstelbare, dan komen er minstens 50.000 van dit schorem op Europees grondgebied erbij.
Is daar iets aan te doen? Ja en neen. Neen als wij ons op fundamentalistische wijze houden aan de Rechten van de Mens. Op grond van veertig jaar onderzoek en klinische ervaring met jonge criminelen, kan ik rustig beweren dat gewelddadige, recidiverende criminelen die al van kleins af ernstig gedragsgestoord waren, onbehandelbaar zijn. Dat geldt ook voor die kleine groep komende uit primitieve culturen, die tot de meest afschuwwekkende misdaden in staat zijn. Het antwoord is ja als we niet terugdeinzen voor onorthodoxe maatregelen. Het gaat om de veiligheid van de burgers en het behoud van beschaving! Een van de maatregelen zou kunnen zijn dat die potentieel gevaarlijke groep na een zo lang mogelijke detentie, levenslang wordt gevolgd, bijvoorbeeld door een chip in hun lichaam te plaatsen. Een andere maatregel is om immigranten die erg gevaarlijk zijn, samen met hun hele familie te deporteren, waarbij zij hun lange gevangenisstraf in het land van herkomst kunnen uitzitten.
Vorige maand verscheen een nieuw essay van de Franse filosoof Alain Finkielkraut waarin hij een misdrijf beschrijft die volgens hem tot voor kort zijn gelijke niet kende in de gerechtelijke archieven. Het gaat om een bestuurster die na een banaal ongeval haar vrienden oproept uit een naburige zeer beruchte wijk. Met elf man slachten ze de andere bestuurder af. Tijdens de rechtszaak kwam de familie van de daders verhaal halen. De rechter liet zich niet intimideren en veroordeelde de hoofddaders tot twintig jaar cel. Saillant detail: het slachtoffer was van Algerijnse afkomst en de aanleiding voor deze lynchpartij was dat hij zich ‘te Frans gedroeg’. In het essay verzucht Finkielkraut: “Diegenen die kiezen voor de weg van de integratie zijn de dupe van diegenen die zich afzetten tegen onze samenleving, die hun rechten opeisen en zich zien als veroveraars.”
Ik hoop uit de grond van mijn hart dat onze politici de juiste, harde maatregelen durven te nemen. Als dit niet gebeurt dan zal extreem-rechts het voor ons oplossen en wordt de overgrote meerderheid van rechtgeaarde allochtonen daar de dupe van.