De meeste vaste klanten van Steakhouse Piet de Leeuw maken zich niet zo druk om de bekentenis van de eigenaar dat er al 63 jaar lang stiekem paardenbiefstukken worden verkocht. Dat blijkt uit een rondvraag van ThePostOnline.
“Amsterdammers kunnen zo’n streek wel waarderen”, aldus Wouter, die al heel wat keren heeft gegeten bij de biefstukkenkoning in de Noorderstraat en nooit iets door heeft gehad. “Het is toch lekker? Wat maakt het dan uit of het paard of koe is?”
Ook de eigenaar van een naastgelegen restaurant, die niet bij naam vermeld wil worden, denkt dat de onthulling weinig gevolgen zal hebben voor de klandizie. “Het is zo’n instituut hier. Er zijn disputen en zakenmannen die hier al heel hun leven komen eten, die komen gewoon weer terug hoor. Da’s nostalgie.”
“Het is hartstikke goeie reclame voor paardenvlees dit,” aldus Louis, die om de hoek woont. Om er met een knipoog aan toe te voegen: “Ik denk dat dat vanaf nu een stuk meer verkocht gaat worden”.
De grootste ergernis van de clientèle is niet zozeer de leugen over de vleessoort, maar het bedrag dat ze daar voor hebben betaald. “Een kilootje paardenbiefstuk doet negen euro, een kilo rundvlees al snel meer dan twintig. Dat geld hebben ze mooi in eigen zak gestoken”, weet Pascal, die aan de overkant van het restaurant aan het klussen is en weet te melden dat iedereen in de buurt behoorlijk geschrokken is. “Ik ga er gewoon weer eten, maar wel even klagen over de prijs.”
Terwijl voor de deur van Piet de Leeuw de huisadvocaat, type corpsbal met een te veel gel in zijn haar, druk gebarend staat te bellen, loopt Wil voorbij. Zij woont een paar deuren verder. “Ach, in de supermarkt word je ook dagelijks op de verpakkingen voorgelogen over wat er in zit. Als ze voortaan gewoon open zijn over wat voor stuk vlees ik op mijn bord krijg kom ik wel weer terug.”
Eigenaar Loek van Thiel geeft tegenover Het Parool toe dat Piet de Leeuw al sinds 1949 paardenbiefstuk uit Argentinië serveert. ‘Het paardenvlees is als het ware een familietraditie.’
De kaart wordt aangepast. ‘Misschien ga ik het gewoon allebei verkopen paarden en runderbiefstuk. Maar dan wel met vermelding ja.’
De kritiek dat hij (te) veel geld vroeg voor een biefstuk die hij goedkoop kon inkopen (paard is minder duur dan rund) werpt hij verre van zich: ‘Ik ben geen geldwolf. Ik hoef geen villa of speedboot. Ik wil gewoon werken in een mooie familiezaak en mensen iets lekkers voorzette.’