“Verloederde binnensteden in het ene land. Moderne, opbloeiende metropolen in het andere land. Zulke verschillen tonen aan dat we van elkaar kunnen leren: wat zijn goede of juist slechte ervaringen met stedelijk beleid in de Europese Unie?”
Zo begint het boek Schijnwerpers op de stad van CDA-Europarlementariër Lambert van Nistelrooij. In dit boek kunnen we leren over Europees stedenbeleid. Het boek vertelt ons dat er veel lokale problemen bestaan: zaken als verkeersopstoppingen, verpaupering, criminaliteit, vervuiling, armoede en werkloosheid zijn in steden aan de orde van de dag. Er wonen steeds meer mensen in steden en dus krijgen steeds meer mensen met deze problemen te maken. De vraag die deze feiten oproepen is: “Wat is de rol van de EU?”
Dat is geen vanzelfsprekende vraag. Als een wijk verpaupert, er verkeersproblemen zijn of de luchtkwaliteit is slecht, is het logisch eerst te kijken wat de gemeente daar zelf aan zou kunnen doen. Pas daarna zou men naar een hoger bestuursniveau moeten kijken. Dit is ook de officiële lijn van de EU: er moet ‘subsidiariteit’ zijn: een probleem moet op het laagst mogelijke bestuursniveau worden opgelost en pas als dat niet kan, moet een hoger bestuursniveau in actie komen. U voelt het probleem al aankomen: deze filosofie is slechts theorie.
Van Nistelrooij schrijft: “Beleidsmakers in Brussel doen pogingen om de steden te helpen opbloeien, door het vervoer, werk en wonen er ‘slimmer’ te maken.” Als we de officiële filosofie van de EU volgen zou hier vanuit de steden om gevraagd moeten worden omdat zij deze problemen zelf niet aankunnen. Dat blijkt echter niet uit dit boek: nergens staat een concrete vraag van een stad. In plaats daarvan staan er veel kwesties in waarvan Brussel vindt dat ze een taak heeft. Hoewel de luchtkwaliteit misschien een Europa-breed probleem is, geldt dat voor alle andere genoemde problemen in steden zeker niet.
Het CDA presenteert zichzelf graag als criticaster van een te bemoeizuchtige EU maar blijkt tegelijk een voorvechter van Europees stedenbeleid. In dit boek van Van Nistelrooij mogen allerlei mensen de mogelijkheden van dit beleid prijzen, waaronder minister Plasterk, Eurocommissaris van Regionale Ontwikkeling Cretu, de Brabantse Commissaris van de Koningin Wim van de Donk en Rob van Gijzel, Ton Rombouts en Ahmed Aboutaleb, burgemeesters van respectievelijk Eindhoven, Den Bosch en Rotterdam. Hun visie? Steden zijn belangrijk en EU-beleid moet beter.
Meerdere keren meldt dit boek dat er niet meer Europese regels moeten komen voor steden, maar dat de regels beter moeten worden. Concreet lijkt het pleidooi te zijn minder geld aan het platteland te geven en meer aan de stad. Bovendien is meer samenwerking nodig, maar waarom dat zou moeten, blijft duister. Vooral ook omdat men er al sinds 1997 over praat maar er zo goed als niets is gerealiseerd. “Het Brusselse beleid komt nog onvoldoende van de grond”, schrijft Van Nistelrooij: “Het is te versnipperd.” Maar nergens wordt duidelijk waar Europees stedenbeleid – behalve dat er subsidiepotten zijn – echt voor nodig is.
Een mooie illustratie van de gekte rond Europees stedenbeleid vinden we in het interview met Bas Verkerk, burgemeester van Delft. Hij heeft een rapport geschreven voor een Europese adviesclub – “het Comité van de Regio’s” – over Europees stedenbeleid. Hij zegt: “Er is bestuurlijke moed en leiderschap nodig voor het slechten van muren, sloop het institutionele raamwerk! Steden moeten meer vrijheid krijgen.” Kennelijk moet de EU dat regelen.
Het is natuurlijk ontzettend flauw de schijnwerpers op de gemeente Delft te zetten, de stad waar VVD’er Verkerk al sinds 2004 als burgemeester de scepter zwaait en die volgens hem “veel autonomie” heeft. Hoe gaat het daar? Delft is zo goed als failliet door vastgoedprojecten rond een megalomaan treintunnel-project wat geheel plaatsvond in de periode dat Verkerk er burgemeester was. Je vraagt je af of Verkerk zich niet beter met de financiën van Delft had kunnen bezighouden in plaats van het schrijven van rapporten over Europees beleid waarvan nut en noodzaak zacht uitgedrukt niet vaststaan en waarvan zijn partij normaliter zou beweren dat ze totaal overbodig zijn.
Je vraagt je dan ook af of “Europees stedenbeleid” een financieel drama als dat in Delft zou kunnen voorkomen. Aangezien Van Nistelrooij daar niets over meldt, nemen we voorlopig maar even aan van niet.
Dit jaar doet Chris Aalberts onder de titel Bruslog – Brusselse logica – verslag van Europese politiek in Brussel en Den Haag. Voor zijn verslaggeving is ook jouw financiële steun essentieel.