Ze deed geen opleiding en ook geen werk. Verveelde zich stierlijk en vulde alle waardevolle uren van de dag in door naar buiten te staren en te ademen. Wat ze deed was zo nu en dan haar tattoo bijwerken, ze had een zwarte roos op haar onderarm en vertelde mij dat ze binnenkort drie centimeter in haar oor ging laten zetten. Zij was alles wat ik niet zocht in een vrouw en toch bleef ik komen.
Diepe gesprekken hadden we niet en als ik een betoog over het leven wilde houden kapte ze mij snel af, dat vond ze moeilijk en vooral veel gezeur. Ik zeurde nou eenmaal veel en zij was van nature erg onzeker. Dat ze tot op de dag van vandaag niet weet wat de kleur van mijn ogen is, laat staan de contouren van mijn gezicht. Maar wat mij het meest opviel aan haar was dat zij altijd ineengedoken liep, alsof ze een denkbeeldige rugzak meetorste en niet wist waar ze alle kilo’s moest laten.
Dagenlang spookte haar getergde gestalte door mijn hoofd, dit meisje was beschadigd. Ik wilde haar helpen, pleisters kopen, zoveel als nodig en dan op haar lichaam plakken, zo dat gelede pijn niet meer weg kon stromen, zodat de wond zou genezen en ze uiteindelijk bij mij kon zijn. Ik maakte mijzelf gek van begeerte, overtuigd dat zij onder die pijn precies hetzelfde wilde. Waren dit al de eerste tekens? Had ik uit deze gedachten moeten opmaken dat zij wel wilde maar niet kon?
De signalen negeerde ik door mijn eigen onbegrensde verlangen naar hetgeen wat ik waarschijnlijk nooit zou bereiken, nooit zou kunnen aanraken, alleen maar in mijn dromen. In mijn dromen heb ik haar al meerdere malen aangeraakt, gestreeld over haar mooie zandkleurige neus, mijn vingertoppen over haar sleutelbeen laten lopen en aan haar haar geroken, het naar kokos ruikende haar dat woest over haar schouders valt. Ik sloop langzaam naar beneden, maar de poort van lust liet zij gesloten. Haalde speels mijn handen weg. En ik, ik was verdwaald in het verlangen, mijn verlangen naar haar. Liet mij vrijwillig onderdompelen in de zee zonder emotie, het maakte niet uit, ik vond wel een weg. Ik wilde haar veroveren als een ware piraat met een ooglapje op links, als eerste mijn vlag op haar neerplanten en alles uit de kast trekken om met grote koeienletters ‘VAN MIJ’ op haar voorhoofd te schrijven, want dan kreeg ik de naam. Bevestiging voor wie ik was.
En zo ging het een tijdje door. Ik leefde met haar op de hoogste top van fantasie en kreeg ontzettend veel energie van deze vrouw, maar merkte niet dat ik stapje voor stapje mentaal uitgeput raakte. Verloor mijzelf in de strijd om het hebben en ineens trok zij zich terug en liet tot de dag van vandaag niets meer horen.
Ik wilde alleen maar dat jij mij zag, en ik, ik was meer verliefd op het verlangen zelf, dan op deze vrouw.
Foto: ANP