Binnenhof-veteraan en TPO-commentator Fons Kockelmans presenteert dinsdag zijn nieuwe boek Van verzuiling tot versplintering, de Nederlandse politiek sinds de nacht van Schmelzer. Het boek beschrijft de politieke geschiedenis van de afgelopen halve eeuw. Daarbij komen alle relevante gebeurtenissen sinds de dramatische val van het rooms-rode kabinet-Cals aan de orde. De ononderhandelbare strijdpunten en eindeloze kabinetsformaties in de jaren zeventig. Het no-nonsensebeleid van Ruud Lubbers in de jaren tachtig. De technocratische samenwerking van de traditionele tegenpolen PvdA en VVD in de paarse jaren negentig. Het groeiende ongenoegen over ‘Den Haag’ dat bij veel kiezers de kop opsteekt. De nieuwe partijen die daarop inspelen. De Fortuynrevolte begin deze eeuw. En de reeks van wankele gedoogcoalities die sindsdien het land hebben proberen te besturen. Zou een hogere kiesdrempel helpen?
De afgelopen halve eeuw is de Nederlandse politiek aanzienlijk onrustiger en onvoorspelbaarder geworden. Kiezers wisselen veel sneller van voorkeur. En ongeveer een vijfde van hen zoekt zijn heil bij partijen die vooral een tegengeluid willen laten horen en weinig geneigd zijn bestuurlijke verantwoordelijkheid te dragen. Deze ontwikkeling heeft duidelijk haar weerslag op de traditionele partijen. Steeds makkelijker verleggen zij hun koers als de ‘waan van de dag’ daar aanleiding toe geeft, bang dat hun achterban anders wegloopt naar de populistische concurrentie.
Regeren wordt er dan ook bepaald niet makkelijker op. Coalities slagen er al bijna twee decennia niet meer in langer dan een paar jaar in het zadel te blijven. Sinds 1998 zijn alle kabinetten voortijdig afgetreden, sommige al heel snel.
Valt hier iets tegen te ondernemen? Het eerlijke antwoord luidt: niet veel. Een radicale vernieuwing van het kiessysteem, bijvoorbeeld door invoering van een districtenstelsel, zou weliswaar een einde maken aan de versnippering van het parlement, maar neemt de onvrede bij de kiezers niet weg. De ervaring in landen die al een districtenstelsel kennen, zoals de Verenigde Staten en Groot-Brittannië, toont dat aan. De opkomst ligt in die landen een stuk lager dan in Nederland. Ook is het vertrouwen in politici er zeker niet hoger dan bij ons.
Grote stelselhervormingen vergen bovendien een tijdrovende wijziging van de grondwet. Veel meer dan wat gerommel in de marge is dus op korte termijn überhaupt niet mogelijk. Maar een maatregel die wel snel kan, zonder verandering van de grondwet, is het ophogen van de kiesdrempel.
Op dit moment zijn voor het halen van de kiesdrempel slechts circa 66.000 stemmen nodig, vergelijkbaar met twee flinke dorpen. De Kamer telt dan ook veel partijen. Bij de laatste verkiezingen in 2012 waren dat er elf, maar dat was nog lang geen record. Zo maakten in 1971 maar liefst veertien partijen deel uit van de Kamer. Een kiesdrempel van pakweg 5 procent, zoals in Duitsland en België, zou het aantal partijen beperken en kabinetsformaties vlotter doen verlopen.
Zo’n kiesdrempel zou betekenen dat partijen minstens 8 zetels moeten hebben om in de Tweede Kamer te komen. Dit zou een proces van politieke fusies op gang kunnen brengen, omdat de kleintjes dan geen bestaansrecht meer hebben. Nederland telt van oudsher heel wat partijen die min of meer hetzelfde willen en die zich op hetzelfde segment in de kiezersmarkt richten. Zowel op de linker- als de rechtervleugel zijn de partijen dikwijls meer bezig met elkaar de tent uit te vechten dan met het verwezenlijken van hun idealen. Natuurlijk zijn er wel verschillen tussen de PvdA en GroenLinks, of tussen de VVD en het CDA, maar de overeenkomsten zijn aanzienlijk.
De afgelopen decennia is er geregeld gesproken over het samengaan van partijen. Vanaf begin jaren zeventig is geprobeerd te komen tot een Progressieve Volkspartij of een ander links samenwerkingsverband. Ook over een samenwerking op rechts is wel gefilosofeerd.
Mocht de politieke wil er zijn, dan zouden er na het verhogen van de kiesdrempel nog vier partijen kunnen overblijven. Een centrumrechtse partij, bestaande uit een groot deel van VVD en CDA, aangevuld met restanten van SGP en 50PLUS en mogelijk enkele (ex-)PVV’ers. Een centrumlinkse partij, gevormd door PvdA’ers, D66’ers, GroenLinksers, leden van de ChristenUnie en misschien nog wat progressieve VVD’ers. Een radicaal rechtse partij, geconcentreerd rond de PVV, waarbij groepjes conservatieve VVD’ers en CDA’ers zich zouden kunnen aansluiten. En een radicaal linkse partij van SP, de linkervleugel van de PvdA, een deel van GroenLinks en de Partij voor de Dieren.
Ook met minder, en dus grotere partijen, wordt regeren zeker niet een fluitje van een cent. Maar het zou wel een beetje kunnen helpen.
De Haagse Grabbelton is een rubriek van notities, geruchten, observaties en onbewezen theorieën uit de Nationale Vergaderzaal. Maar u vindt hier ook de kruimels die de kolommen bijna niet haalden en hopelijk ook enkele krenten uit de Haagse Pap.