Het was me het weekje wel. Michael Jordan en Charles Barkley werden vijftig jaar en Jerry ‘Showtime’ Buss overleed. Voor de jaren ‘90 generatie misschien niet zo’n big deal, maar voor de liefhebbers uit medio jaren ‘70 en ‘80 was dit waarmee ze opgroeiden.
De Showtime Lakers, de Chicago Bulls en Charles Barkley die met de Suns niet opkon tegen Michael Jordan. Buss en Jordan stonden voor twee dynastieën die bijna twintig jaar het basketball beheersten. Dat leek deze week ineens wel heel lang geleden. Ineens leek het alsof dat alles in een heel ver verleden plaatsvond, terwijl het in de herinnering van miljoenen als de dag van gisteren was.
Ik zat eens bij een rond-de-tafelgesprek met de toenmalige Ajax-trainer Marco van Basten, die van een journalist van De Pers de vraag kreeg of hij wel eens aan introspectie deed. De blik van Van Basten was goud. Aan wat? De journalist zei gehaast iets over een spiegel en daarin kijken, het gesprek kabbelde rustig voort, maar het was een onvergetelijk moment.
Introspectie. Van Basten deed er wel aan. LeBron deed er in de zomer van 2011 aan. Elke zichzelf respecterende sporter kijkt op een gegeven moment wel in de spiegel en vraagt zich af of het beter kan of hij iets moet veranderen. Maar als toeschouwer gaat alles in een sneltreinvaart voorbij, voor je het weet zijn de sterren van nu de legendes van toen.
Dus geniet. Koester met enige regelmaat die mooie momenten uit het verleden met Michael Jordan, Charles Barkley en de Showtime Lakers, aanschouw de nieuwe sterren als LeBron James en Kevin Durant, maar geniet vooral ook van jonge jongens als Kyrie Irving en Damian Lillard. Voor je het weet verdwijnen ook zij in de achteruitkijkspiegel.
Deze column verscheen eerder op SportAmerika.nl. SportAmerika is de grootste site in Nederland en België op het gebied van Amerikaanse sporten.