Een lijst samenstellen van de beste films aller tijden, hoe subjectief ook, kan niet zonder één of meerdere werken van Martin Scorsese op te nemen. De man heeft, naast filmmaker en filmliefhebber, de titel +1-verzamelaar op de sokkel van zijn tot in detail in gedachten van menig filmfan geboetseerde standbeeld staan. Of ja, detail. Het is een klein, grijs poppetje met dikke zwarte wenkbrauwen. Het feit dat de Academy bijna veertig jaar van Marty’s carrière nodig had om dat te erkennen, doet daar niets aan af. Die maken tenslotte wel vaker fouten. Tenzij je wilt beweren dat Citizen Kane, A Streetcar Named Desire, The Shawshank Redemption en There Will Be Blood niet de beste films van hun respectievelijke jaar waren. Om er maar een paar te noemen, en over de drie meesterwerken van Scorsese dus nog maar te zwijgen: Taxi Driver. Raging Bull. Goodfellas. De Academy, in haar oneindige wijsheid, koos uiteindelijk voor The Departed. Too little, too late. Daarom presenteert DeJaap sinds gisteren tot en met vrijdag iedere dag een nieuw hoofdstuk in een Scorsese-feuilleton.
Is het toeval dat het scenario voor zowel Taxi Driver als Raging Bull geschreven is door Paul Schrader? En aaneengeschoten door cinematograaf Michael Chapman? Waarschijnlijk niet. De karakteristieke shots leggen de essentie van een somber wereldbeeld getrouw vast, terwijl de donkere stijl van de schrijver op zijn beurt lijnrecht aansluit op de thematiek in het werk van Scorsese, en bijdraagt aan het beeld van een protagonist met zware lasten. Al dan niet gevoed door het zogeheten Madonna-whore complex, een psychologisch begrip waar veel van Scorsese’s personages vatbaar voor zijn – Travis Bickle en Jake La Motta voorop.
Madonna-whore
Het Madonna-whore complex schrijft voor dat alle vrouwen in één van beide categorieën vallen, waarbij de onvermijdelijke frustraties hoog oplopen als blijkt dat ze in geen van beide stereotypen passen, of – erger – geleidelijk de overstap tussen de twee types maken. In de praktijk van de Scorsesefilm wordt deze vrouw doorgaans als engel geïntroduceerd (Cybill Shepherd in slow-motion in Taxi Driver, Cathy Moriarty in haar witte badpak in Raging Bull), maar gelden er gaandeweg de plot andere perspectieven.
Schrader zou later ook het script voor The Last Temptation of Christ (1988) en Bringing Out the Dead (1999) schrijven. Nog twee voorbeelden van verhalen rond een protagonist die de wereld om hem heen in ziet storten en op zoek is naar afdoening zoals gebaseerd op een welhaast katholiek schuldgevoel – vrij letterlijk in het eerste geval, gezien het Jezus (Willem Dafoe) zelf is die zoekende is naar antwoorden. Maar ook ambulancechauffeur Frank (Nicolas Cage) schreeuwt in het late jaren ’90-drama om verlossing.
Depressie
Het is een schreeuw die Scorsese zelf ook niet vreemd is. Zijn reputatie was weliswaar gevestigd dankzij Taxi Driver, maar toen een jaar later New York, New York (De Niro met Liza Minnelli) niet het gehoopte succes bleek, raakte de regisseur via een zware cocaïneverslaving in een diepe depressie. Hij maakte met The Last Waltz (1978), een concertregistratie annex documentaire rond de band The Band nog een eerste uitstap naar muziek, maar wilde daarna niet aan filmmaken denken. De scheiding van zijn inmiddels tweede vrouw Julia Cameron heeft aan die periode ook weinig goed gedaan.
Tot De Niro het script van Raging Bull herhaaldelijk onder zijn neus duwde en hem niet met rust wilde laten over het belang om niet alleen weer aan de slag te gaan, maar om dat gezamenlijk te doen en met niets anders dan dát project. De acteur speelde daarbij een sleutelrol in de interventie rond Scorsese’s drugsmisbruik, zoals hij ook in diens werk een sleutelrol speelt. Bij de twee grootste meesterwerken in de eerste vijftien jaar van Scorsese’s carrière, en waarschijnlijk gedurende zijn gehele carrière, is de samenwerking met zowel De Niro als Schrader, Schoonmaker en Chapman cruciaal, zowel professioneel als privé.
Klassiekers
Reflecterend op die twee titels is het uiteindelijk niet het tot in den treure gequote ‘You talkin’ to me?’ van Bickle dat het meest blijft hangen. Het is het ‘You fuck my wife?’ van La Motta, in zijn onmacht met jaloezie, agressie en het verval van zijn carrière om te gaan – een carrière die juist om die eerste redenen in het slop zit. Niet de tientallen kilo’s die De Niro aankwam om de rol van die uitgerangeerde bokser te spelen, maar de kaalgeschoren kop van zijn eenzame, verloren taxichauffeur – en de eerste keer (skip naar minuut 8) dat Scorsese het fysieke resultaat van die afdwaling in beeld brengt.
Scorsese weet die vervreemding altijd goed in beeld te brengen. Zie de taxi van Bickle, die dankzij de cinematografie van Chapman als een illustere pont door de onderwereld glijdt met De Niro als de mythische Charon aan het roer, of de boksring uit Raging Bull waarin vechtpartijen niet alleen gechoreografeerd, maar tot in detail gecomponeerd zijn. Een boksring die Scorsese en Chapman bovendien in verschillende formaten bouwde, om ook daarmee het zwart-witte, aangrijpende beeld van de film te beïnvloeden.
Getormenteerde zielen
We durven haast niet te kijken naar wat er met de getormenteerde zielen gebeurt en de camera doet dat in een aantal instanties ook niet – zie ook hier de eerste keer dat de camera eerst weifelend en dan abrupt naar De Niro’s hanenkam opklimt. Zoals karakteristiek voor de manier waarop Scorsese zijn camera het verhaal laat vertellen, zijn we voyeurs bij de ontwikkelingen van De Niro’s gedoemde personages. De voor de kijker pijnlijkste beelden zijn dan niet van de fysieke knokpartijen van La Motta in de ring – met als hoogtepunt de St. Valentine’s Day Massacre en de onsterfelijke woorden ‘You didn’t get me down, Ray’, gericht aan tegenstander Sugar Ray Robinson – maar de emotionele strijd er buiten.
En niet de beelden van het door Bickle zo betreurde ‘filth’ in de straten van New York, de prostitutie rond Times Square, of de bloederige climax van een onvermijdelijk geëscaleerde vendetta. Maar van de definitieve afwijzing door Betsy (Shepherd), de maagdelijke engel van zijn surrealistische dromen. Als zij – nota bene telefonisch – aan Travis uitlegt dat er met geen mogelijkheid een toekomst in hun samenzijn te vinden valt, kiest de camera (die doorgaans altijd meekijkt) voor het beeld van een lege gang, die vanuit het halletje waar de telefoon staat naar buiten leidt. We horen De Niro nog wel praten, maar Scorsese is hier de verteller. En zijn protagonist wil alleen maar verlost worden.
Rob Nijman vindt het werk van Martin Scorsese ‘beswel goed’, en liet de films van zijn favoriete regisseur uit zijn top vijf van Beste Films die nooit een Oscar wonnen – om het voor de rest ook leuk te houden.