Wat een afgang voor de EU. Door een harde lobby van autoproducerende landen als Duitsland, Frankrijk en Italië, mogen diesels vanaf 2017 ongeveer 160 microgram stikstofoxide per kilometer uitstoten, twee keer zoveel als de huidige norm van 80 microgram. Vanaf 2021 gaat de norm weer iets omlaag naar 120 microgram. Nog steeds anderhalf keer zoveel als nu is toegestaan.
Autofabrikanten hebben er alles aan gedaan de normen zo hoog mogelijk te krijgen, want vanaf 2017 gaat de EU betere uitstoottesten uitvoeren, bijvoorbeeld door te testen in alledaagse situaties in plaats van in laboratoria. (Inventief, niet?) Voor die tests zakken ze natuurlijk allemaal. Linkse europarlementariërs vielen over elkaar heen om hun verontwaardiging over de verhoogde normen uit te spreken. En ze hebben volkomen gelijk.
Autofabrikanten hebben het in hoofd gehaald dat diesels ook performance cars moeten zijn. Ze zijn bang dat de consultant de risée van zijn klanten wordt als ze erachterkomen dat zijn Jetta maar 120 pk heeft. Ofzo. Lagere prestaties voor dieselmoteren zijn in werkelijkheid geen enkel probleem; het zijn vervoersmiddelen voor van A naar Bespreking. Wie prestaties wil, koopt wel benzine. Lagere prestaties leveren lagere uitstootwaarden op, job done.
Maar goed, dat is een subjectief punt. Belangrijker is dat het niet opleggen van lagere uitstootnormen innovatie hindert. Fabrikanten zullen ook bij de nieuwe hogere (eigenlijk lagere) eisen alle zeilen moeten bijzetten, maar waarom innovatie-uitgaven geen boost geven door ze er nog harder aan te laten trekken? Dat zou een bestraffing van hun massale gesjoemel met een gunstig neveneffect zijn.