Het grote democratische tekort van Nederland

08-03-2013 14:15

Deze week vindt in Den Haag het tweejaarlijks Interparlementair Koninkrijksoverleg plaats tussen parlementariërs uit Aruba, Curacao, Sint-Maarten en Nederland. Deze vier landen vormen sinds 10 oktober 2010 het Koninkrijk der Nederlanden. Voor dit overleg is, behalve wat rumoer en opmerkingen van sommige Nederlandse parlementariërs over te hoge salarissen, nog weinig aandacht geweest. Dit is erg jammer. Temeer er juist nu discussie wordt gevoerd over de democratische controle op de overdracht van bevoegdheden aan de Europese Unie, is het op z’n minst vreemd dat het Koninkrijk der Nederlanden wordt gekenmerkt door een eigen democratisch tekort.

Het merkwaardige is namelijk dat de Staten Generaal, het parlement van het land Nederland, ook besluiten neemt over het instellen, wijzigen en afschaffen van zogenaamde Rijkswetten. Dit zijn wetten die naast in Nederland ook geldig zijn in de andere drie landen van het Koninkrijk. Een belangrijk voorbeeld van zo’n rijkswet is de Rijkswet op het Nederlanderschap. Deze wet bepaalt wie op welke wijze het Nederlanderschap verkrijgt of verliest. Deze wet is dus ook van toepassing op de inwoners van Aruba, Curaçao en Sint-Maarten, maar de inwoners hebben geen mogelijkheid om via hun volksvertegenwoordigers invloed op deze wetten uit te oefenen.

Geen invloed Aruba, Curacao en St. Maarten

De Rijksministerraad die voorstellen van dit soort wetten doet telt naast de Nederlandse ministers weliswaar gevolmachtigde ministers van de landen Aruba, Curaçao en Sint-Maarten. Besluiten over deze wetten gebeurt echter alleen in het Nederlandse parlement. De vertegenwoordigers van de overige drie landen kunnen volgens het Statuut van het Koninkrijk slechts in bijzondere gevallen slechts ‘inlichtingen’ verschaffen aan de Tweede en Eerste Kamer. Welbeschouwd is hier dus sprake van een enorm democratisch tekort. Een relatief klein deel van de inwoners van ons Koninkrijk heeft dus geen invloed op belangrijke wetten die echter wel ingrijpende invloed op hun dagelijks leven kunnen hebben. En hoe zouden wij het vinden als er wetgeving die ons raken alleen door het parlement van Curaçao zou worden besloten? Dat zou het Koninkrijk vermoedelijk te klein zijn.

Hoe kan Nederland dit anders organiseren? In Europa zien we een aantal voorbeelden van landen die een dergelijk democratisch tekort proberen tegen te gaan. Frankrijk en Denemarken hebben er bijvoorbeeld voor gekozen om andere landen binnen hun staatsbestel invloed te geven in hun parlement. Zo hebben Groenland en de Faeroër, landen binnen het Deense Koninkrijk, beide enkele zetels in het Deense parlement. Op deze manier hebben de inwoners van die gebieden ook invloed op wetgeving die hen raakt. De situatie in Denemarken is uiteraard niet een op een te vergelijken met die in Nederland, maar het democratisch terkort binnen ons Koninkrijk zou wel moeten worden opgelost. Wij pleiten er daarom voor om het Interparlementair Koninkrijksoverleg om te vormen tot een half jaarlijkse zitting van het Koninkrijksparlement waarin de parlementen van de vier landen op basis van een evenredige afvaardiging besluiten over rijkswetten. Op deze manier hebben alle inwoners van ons Koninkrijk invloed en zeggenschap over wetten die ons allemaal raken.

 

Rik van der Laan is student politicologie, Jaap van der Heijden student rechten