Goddank je bent er nog. Ik kan je nu nog helemaal niet missen. Je moet hier blijven en mij vertellen over auto’s en beleggen. Ik haat beleggen, maar ik heb jou lief. Dus praat, praat over alle dingen waar ik geen verstand van heb, praat zolang het kan. Zolang jij hier bent, haal ik adem.
Steun maar op mij, leg al je gewicht op mijn schouders. Ik hou mij staande, staande voor jou. Er is in deze wereld geen plek voor mensen met gevoel. Doorgaan moeten we. De mens is nooit vervangen door een machine, de mens is gewoonweg veranderd in een machine. Maar bij mij is wel plek voor emotie. Je kent mij toch? Ja toch? Leg je hoofd maar in mijn schoot en huil zachtjes. Ik zou door je haren gaan en vertellen over vroeger. Hoe wij, gillend van plezier, de berg af renden om vervolgens niet meer te kunnen stoppen omdat het zo hard ging en uiteindelijk koprollend tot stilstand kwamen.
Ik voel je lichtelijk ontspannen en zie kleine tranen over je wangen rollen. Het is oke. Ik zal je troosten. Er is hier niemand die je kwaad wil doen. Vertel mij maar hoe stom de wereld kan zijn, dat je meisjes afschuwelijk vindt en dat Nederland zo wispelturig is. Kom hier en laat mij je bevrijden van die eeuwige martelingen. Het niet erg is om zo nu en dan te vallen. Het is de wereld die het zo hard maakt om onderuit gaan, een koude vloer zonder enig medeleven. Het is niet jouw schuld, het is iets buiten jou om. Het leven is eigenlijk heel mooi, net als jij. Laat mij de tranen van je wangen vegen en beloof mij dat hij weg is, die boze man in jou. Omarm je verdriet, ik omarm jou. Je hoeft niets te zeggen. Ik weet dat je moe bent van al het vechten. Maar vertel mij geen gedag, neem geen afscheid. Je bent niet alleen. Ik ben hier, ik ben hier de hele tijd al geweest, aan de zijlijn, kijkend naar jou. Niet bang zijn dat ik ooit weg ga, ik sta er, door weer en wind. Ik verlaat je niet, niemand niet.
Ik ben familie. Ik vecht jou terug.