Wat een prachtige recensie van Sandra Smets over de tentoonstelling ‘As Tears Go By’ bij Galerie Cokkie Snoei, vorige week donderdag in NRC! De recensie lokte zelfs een uitvoerige discussie uit over de plek van kunst in onze samenleving. Een discussie die, door de opmerking ‘En tóch vat deze expositie onbedoeld samen wat ons onderscheidt van de dieren – kunst, menselijk contact, intercultureel contact’, zich toespitste op de correlatie tussen kunst en het belang ervan voor de voortplanting van de soort. De kunstcritica stelt tussen neus en lippen door namelijk dat de mens zich, door het produceren van kunst, onderscheid van het dier en zich daarmee verheft.
Zijn mensen de enige soort die cultuur voortbrengen? Het antwoord daarop zou ‘nee’ moeten zijn, aangezien ook dieren bepaalde gebruiken ontwikkelen die zich slechts binnen een bepaalde groep manifesteren. Bovendien produceren dieren ook ‘producten’ die door sommigen onder ons als mooi of ontroerend ervaren kunnen worden.
Het mooiste voorbeeld daarvan zagen we in de zomer van 2012 in de uitzending van Zomergasten met als gast Lidewij Edelkoort: het prachtige nest van de prieelvogel. De directe aanleiding om dit nest zo te bouwen is uiteraard om vrouwtjes te lokken en daarmee dus te zorgen voor de voortplanting van de soort. Maar is de prieelvogel zich van dit doel bewust op het moment dat hij zijn nest bouwt? Ik vermoed van niet. De prieelvogel bouwt een nest en maakt daarbij keuzes die betrekking hebben op locatie –waar kan ik mijn concurrent het beste verslaan?- en op het uiterlijk –kies ik voor een roze nest of voor een glimmend, zwart nest?-.
Veel mensen zullen zeggen dat kunst niet tot doel dient om het voortbestaan van de soort te garanderen. Want, hebben we kunst echt nodig? Net zoals we eten nodig hebben om te overleven? Of we baby’s moeten blijven maken om ons voort te planten? Ontleent kunst juist haar status aan het feit dat het een ongrijpbare activiteit lijkt die niet het voortbestaan van de soort dient?
Of is de mens dusdanig geëvolueerd dat menselijke activiteiten als kunst, muziek en filosofie juist een essentiële zaak zijn om ons voortbestaan te garanderen? Ik denk dat het antwoord op die laatste vraag ‘ja’ is, want de mens gebruikt haar belangrijkste orgaan, de hersenen, voor de ontwikkeling van de soort. Bovendien is er bij de mens allang geen sprake meer van ‘natural selection’ wanneer we ons voortplanten, maar selecteren wij ons mannetje of vrouwtje op basis van een seksuele selectie, oftewel ‘hoe kan ik mezelf zo aantrekkelijk mogelijk presenteren, zodat een mannetje/vrouwtje mij kiest om baby’tjes mee te maken?’.
De ontwikkeling is het allergrootste na te streven belang voor de mens. Daarmee houden we onszelf in stand, in onze strijd met het dierenrijk, de interculturele problemen binnen onze soort en in onze strijd tegen de energietekorten. Het meest recente probleem dat we gecreëerd hebben.
Kunst dient geen direct praktisch doel. Zoals het bouwen van een auto om van A naar B te komen, of het maken van een huis om veilig in te verblijven, wel een direct praktisch doel dienen. Maar kunst dient een lange termijn doel, namelijk de voortdurende ontwikkeling van de mens, door onszelf te blijven bevragen, door ons tot emoties te roeren en door ons een spiegel voor te houden.
En daarmee kunnen we concluderen dat kunst een culturele uiting is van de mens die in feite gelijk staat aan culturele uitingen van welke soort dan ook, met als uiteindelijk doel het voortbestaan van de soort. Beste Sandra, we moeten de tentoonstelling maar gauw gaan bezoeken. Jouw recensie heeft mijn aandacht gewekt. Maar zullen we de discussie over hoe de mens zich tot ‘het dier’ verhoudt, en de zoektocht naar de plaats van kunst in deze, eens aangaan? Wij zijn het immers aan onze soort verplicht deze gedachte, deze ontwikkeling, op ons te nemen!