Vandaag en de komende drie zaterdagen op DeJaap: een serie over de Amerikaanse opnames van John Lomax en zijn zoons John jr. en Alan. John Lomax legde een indrukwekkende collectie veldopnames aan van Amerikaanse volksmuziek en zijn invloed op de hedendaagse folk, blues, Americana, country en bluegrass kan bijna niet overschat worden. De opnames aan de chain gangs in Amerikaanse gevangenissen, zijn ontdekking van blueszanger Leadbelly en vroege opnames van de Carter Family zijn enkele juweeltjes uit die collectie. Vandaag deel 1: John A. Lomax
Het had een Amerikaanse literatuurklassieker kunnen zijn: Een vader en zoon bereizen het Diepe Zuiden van de Verenigde Staten in de jaren ’30, een primitieve langspeelplaatrecorder van 150 kilo in de achterbak van hun Ford. Om de kosten te drukken slapen ze in hun auto langs de kant van de weg, en overdag rijden ze van gevangenis naar boerderij, letterlijk de muziek achterna. De muziek van de vrijgelaten slaven, de muziek van de gevangenen in de chain gangs, de werkliedjes van de boeren; de mannen nemen het op, maken wat aantekeningen op een formulier en reizen verder. Letterlijk en passant ontdekken ze de latere blues-grootheid Leadbelly, het bluegrass ensemble The Carter Family en leggen ze een van de grootste collecties van folkmuziek uit die jaren aan.
John A. Lomax
Na de geboorte van John Lomax in Mississipi in 1867 reist het gezin Lomax in 1869 per ossenwagen naar Texas. Zoals zo veel pioniersgezinnen in die tijd settelt de familie in de Frontier zone, waar ze zich toeleggen op paarden fokken, vee houden en katoen- en maïsteelt op een lapje grond nabij de Bosque River.
John werkte mee op de boerderij en sluit als negenjarige een vriendschap met een voormalige slaaf, Nat Blythe, die hem slavenliedjes en Negro Spirituals leert. Gedurende zijn hele jeugd noteert Lomax teksten van de liedjes die hij hoort.
Als hij 21 jaar oud is verlaat hij de boerderij en met niet meer dan de opbrengst van één van de akkers van de familie en de verkoop van zijn pony begint hij zijn gemis aan opleiding gestaag in te halen. Lomax studeert en werkt als leraar, tot hij wordt toegelaten tot de Universiteit van Texas als student Engelse Literatuur. De bundel songs en cowboypoëzie die hij als kind verzameld heeft worden geringschattend weggehoond door zijn professor, en beschaamd verbrandt hij de aantekeningen.
Depressie
Na zijn snelle afstuderen ontvangt Lomax een studiebeurs en stroomt door naar Harvard, waar professor Kittredge de folklore en muziek van de ‘gewone Amerikaan’ bestudeert en wetenschappers aanmoedigt om veldonderzoek te doen. Haal de muziek waar het te vinden is, is zijn devies. Lomax’ bundel Cowboy Songs and other Frontier Ballads (Sturgis en Walton, November 1910), met een voorwoord door president Theodore Roosevelt, wordt een bestseller. Opvallend is dat Lomax in deze bundel ook ‘zwarte’ liedteksten opneemt, hoewel het verre van vanzelfsprekend was in die jaren om zwarte cultuur te zien als onderdeel van de Amerikaanse volkscultuur.
De daaropvolgende jaren sticht Lomax de Texas Folklore Society en geeft lezingen door het hele land. De bedoeling is om aandacht en vooral geld te genereren voor meer veldonderzoek naar muziek in Amerika, voordat de in zijn ogen ‘verpestende’ invloed van de jazz en de radio de oorspronkelijke songs te veel hebben aangetast. Inmiddels vader van twee zoons en twee dochters komt Lomax in de problemen als door geruzie op de universiteit zijn positie steeds benarder wordt. Hij kiest eieren voor zijn geld en gaat in 1925, vier jaar voor de grote beurskrach, voor een bank werken. Vrijwel gelijktijdig, in 1931, verliest Lomax zowel zijn baan als zijn vrouw. Een diepe depressie is het gevolg, en oudste zoon John jr. dringt erop aan dat hij weer lezingen gaat geven over zijn geliefde folksongs.
En zo komt het dat in het Diepe Zuiden van de Verenigde Staten van de jaren ’30 vader en zoon rondreizen, de muziek achterna.
Volgende week: De veldopnames