Lodewijk Asscher en de ontnuchterend zware lasten van het hoge ambt van minister

18-03-2013 10:44

Hoewel ik over het algemeen geen voorstander ben van regeringsdeelname van de Partij van de Arbeid, heeft het ook zo zijn positieve aspecten als ze wél verantwoordelijkheid draagt voor het landsbestuur. Zo drukt het prominente leden van die partij af en toe nog eens met de neus op de feiten die ze buiten de regering iets gemakkelijker konden negeren. Zo was Frans Timmermans, eenmaal geroepen tot het hoge ambt van minister van buitenlandse zaken, zo snugger om aanwijzing te geven dat bij de Verenigde Naties geen steun mocht worden verleend aan de statusophoging van Palestina (hetgeen hem op honderden woedende reacties kwam te staan van zijn achterban, die had gehoopt dat de minister Timmermans net zo hard en fel zou vlammen tegen Israël als het kamerlid Timmermans).

Om zijn verontruste fans te sussen heeft Timmermans nu doorgevoerd dat op producten uit nederzettingen in betwiste gebieden het label “Made in Israel” niet meer mag worden geplaatst.

Champignonplukkers

Maar ook minister Lodewijk Asscher van Sociale Zaken en Werkgelegenheid heeft inmiddels mogen ervaren dat in de boze buitenwereld de zaken ietsje anders liggen dan in de beschutte biotoop van de vrije republiek Amsterdam. Om de bekende reaguurders de wind uit de zeilen te nemen die dan meteen gaan schrijven dat ik een loopje met de feiten neem: “republiek” Amsterdam is ironisch bedoeld.

Allereerst kwam hij erachter dat Limburgse champignonplukkers in Limburg onder erbarmelijke omstandigheden en tegen hele schamele condities werken. Dat zulks een direct gevolg is van het openzetten van de grenzen voor Oost-Europeanen zonder afdoende flankerende maatregelen zoals het tegengaan van loondumping, was hem zeker niet duidelijk. Zijn oplossing was om de directeur van Albert Heijn op te bellen, teneinde die er met een moreel appèl toe te bewegen de schadelijke gevolgen van het PvdA-beleid te willen verzachten. “Ik kan me niet voorstellen dat de directeur van AH dan zegt: ‘Dat is uitsluitend uw probleem'”, aldus Asscher. Het Prinzip Hoffnung, noemen we dat.

Ongeveer een week geleden schreef de minister een brief aan wat organisaties die hadden gedreigd hun steun aan en de stemadviezen ten behoeve van de PvdA in te trekken, uit wraak voor het voorstel om de export van uitkeringen naar Marokko, zoals de kinderbijslag, stop te zetten. Dat was natuurlijk niet de bedoeling, dat ze zouden denken dat de PvdA vroeger dat soort exportmaatregelen (pas op: ironie!) steunde omdat er stemmen voor de PvdA voor terugkwamen. Wat dàchten ze wel, die organisaties!

Klap op vuurpijl

En als klap op de vuurpijl was de minister “woedend” op de Turkse regering, die kritiek leverde op de omstandigheid dat pleegkinderen van Turkse komaf hier soms door lesbische pleegouders worden grootgebracht. Kennelijk was het de minister nog niet bekend dat men in Ankara inzake dat dossier nog iets antiekere opvattingen hanteert dan in Amsterdam en omstreken.

Maar dat Asscher zich erover opwindt wanneer de Turkse regering denkt invloed te kunnen nemen op het beleid alhier, is een beetje hypocriet. Wie de hier woonachtige Turken zelfs tegemoet komt door in het Turks om hun stem te vragen, moet niet raar opkijken als aan de Bosporus de gedachte postvat, dat Nederlandse politici plooibaar genoeg zijn om aan de meest bizarre eisen van Turkije gehoor te geven.