Geen zin om dit weekend thuis te blijven maar wil je het gevoel hebben dat je even helemaal weg bent? Dat kan! Pak je tas en neem de trein naar Brussel (ze rijden weer!). Neem je franse woordenboek mee, want Nederlands spreken ze hier nauwelijks. Tijdens dit weekend ben je er even uit terwijl je in de stad van de EU, Manneke Pis en de vele winkelstraten bent. Dit weekend ga je genieten als Brusselaar, veel drinken en nog meer eten of veel eten en nog meer drinken.
Met dat vele drinken en eten komt het goed in deze gastronomische stad van België. De keuze is enorm: tweesterrenrestaurants, bistro’s, bruine kroegen, frietkots of gewoon een vis uit het vuistje bij Mer du Nord. De lunch is niet zoals in Nederland, een broodje en een jus. Nee hier doen ze het zoals de Fransen: uitgebreid en genieten! Onder andere in de Sint-Bonifaaswijk zitten veel restaurants waar ze een speciaal lunchmenu hebben voor weinig.
Voor typisch Belgische gerechten, ga naar Le Clan des Belges. Met een heerlijk Belgisch biertje of een goed glas wijn gecombineerd met een 3-gangen lunchmenu, ben je echt in het buitenland. Voor een tussendoortje moet je toch echt langs bij één van de vele frietkotten die Brussel rijk is. De verse vlaamse frieten die zo overheerlijk ruiken, met een flinke klodder zure Belgische mayonaise.
Dineren kun je het beste in de wijken Sint-Gillis, de Zavel en de Marollen doen. Daar vind je de bruine café’s. In bijna alle bruine café’s serveren ze naast de vele bieren ook een prima maaltijd. Omringt met gezellige Brusselaars en een dampend bord stoemp met worst voor je is het locaal genieten.
Met, zo beweert men, meer dan 1000 verschillende soorten bier, hoef je in deze stad geen dorst te hebben. Op elke hoek zit wel een biercafé, vergelijkbaar met onze bruine kroegen, waar je het bier van de vorige avond nog ruikt. De bekendste is toch wel Moeder Lambic. Dit biercafe heeft tegenwoordig twee locaties en is een bezoekje waard. Toch meer een wijnliefhebber, niet gevreesd, met Frankrijk als buurland is de wijn ook goed vertegenwoordigd.
En dan niet te vergeten de zoetigheid. De mooie Chocolatiers waar ze bonbons maken van échte chocolade. Je ruikt het al van verre, de geur van de pittige cacoa, op het moment dat het je neus bereikt en seintjes afgeeft aan je bovenkamer ben je al te laat. Je moet het hebben, al zijn het er maar een paar. Om het nog lastiger te maken, zijn er ook nog de Macarons, de luchtige schuimpjes met vrolijke kleurtjes, die een smaakexplosie geven in je mond. Koop ze bij Pierre Marcolini, op de hoek bij de Kapellekerk, hier kan je ook gelijk je bonbons kopen.
Als je dus aan het lopen bent van lunch plek naar biercafé of frietkot, kijk ook even om je heen. Brussel is een prachtige stad met pittoreske kerken, antiekmarkten, musea’s en oude gebouwen. Na dit alles heb je een week nodig om bij te komen en vooral om uit te buiken van het vele eten en nog meer drinken of is het toch het vele drinken en nog meer eten geworden?!