Met de gure wind steeds tegen
en in innerlijke strijd
ben ik door schaamte plots verlegen
en proef ik de smaak van spijt,
met veranderende namen
en steeds vaker jouw gezicht
denk ik terug aan ons nog samen
als een ander naast me ligt,
met gemis dat ik voel klieven
en wreed snijden in mijn vlees
wanneer ik al jouw oude brieven
voor het slapengaan herlees.