De SP heeft een manifest opgesteld om tegen hulpcritici als oud-VVD-Kamerlid Arend Jan Boekestijn te roepen: ‘Hulp Helpt Wèl!‘. Maar ook, en dat is het enige echte waardevolle aan het pamfletje, om de hulpindustrie te motiveren eindelijk eens deel te nemen aan het debat. Boekestijns ‘infantiele theorietje’, zoals minister voor Ontwikkelingssamenwerking Bert Koenders het noemt, is bekend: ‘een grote zak geld naar Afrika werkt niet’. Waarom niet? Omdat het Afrikanen ‘hulpverslaafd’ maakt en ‘machtsbestendiging’ in de hand werkt. De VVD’er voelt zich gesteund door economen en hulpcritici als Dambisa Moyo en William Easterly. Een kleine zak geldwerkt volgens Boekestijn trouwens wel. Hij wil het ontwikkelingssamenwerkingbudget halveren en dat niet meer uitgeven aan budgetsteun van ‘misdadige regimes’, maar aan ‘goedwillende burgers’ in de private sector.
Daar lijnrecht tegenover staan hulppredikanten als Kees Vendrik (GroenLinks), Ewout Irrgang (SP) en Harm Evert Waalkens (PvdA). Zij vormen samen met wat vrienden uit de hulpwereld wat Koenders de ‘Hulp Helpt-coalitie’ noemt. Vooral Vendrik is boos. Op Koenders omdat zijn budget is gekrompen en armen in tijden van crisis ‘juist meer hulp nodig hebben’ en op de VVD. Want ‘als er iemand schuldig is aan het mislukken van ontwikkelingshulp’, is het wel de partij van Boekestijn. Waalkens vindt het maar ‘pervers’ dat er alleen aandacht is voor het mislukken van hulp, terwijl er ‘zoveel dingen goed gaan’.
Hulpindustrie
Het kan ook zo zijn dat Waalkens ‘dingen die goed gaan’ verwart met dingen die goed bedoeld zijn. Dat is was anders. Maar waarom legt de hulpindustrie ons dat niet uit? In geval van noodhulp riskeren hulpverleners soms hun leven om mensen te redden. Anderen verlaten huis en haard om jarenlang te werken aan projecten die structureel iets moeten veranderen aan de levens van de armen. Dat is nogal wat om te riskeren voor je werk en daarom lijkt het me een waardige zaak om te verdedigen. Maar dan wel met goed bewijs graag, en niet met het argument dat ‘alles anders is als een kind in je armen sterft’. Dat argument kreeg journalist Linda Polman – zo, die tackelde met haar boek De Crisiskaravaan pas met gestrekt been – meestal te horen als ze in debat ging met hulpverleners.
Bureaucratie
SP’er Irrgang vermoedt dat de hulpindustrie zwijgt omdat het een ‘bureaucratisch’ wereldje is. Misschien zijn hulpverleners bang hun baan te verliezen. Of misschien moeten de resultaten nog worden gespind. Zoals de VN dat altijd zo leuk doet met de millenniumdoelen, die niet worden gehaald. In 2015 is het tijd voor evaluatie. Stress op de communicatieafdeling: ‘We kunnen het niet afschuiven op de economische crisis,’ aldus een (aangeschoten) VN-woordvoerder in de Ethiopische hoofdstad Addis Abeba. ‘De crisis kwam te laat. Het ging daarvoor al mis.’ Dat wekt weinig vertrouwen.
En vertrouwen (lees: geld) is wat de hulpwereld nodig heeft. Volgens Hulp Helpt Wèl zijn er meer successen dan mislukkingen, is internationale solidariteit iets om trots op te zijn en vooral, is er draagvlak voor een grote zak geld voor Afrika. Meer dan de helft van de Nederlandse bevolking zou jaarlijks geld storten voor de ‘internationale strijd tegen armoede, ongelijkheid en onrecht’. Of dat nou de reden voor gulheid is of een knagend schuldgevoel, met al die verontrustende berichten vanuit het Hulp Faalt-kamp zouden donaties wel eens snel kunnen teruglopen. Tijd voor echt goede argumenten uit de hulpwereld zelf.
Luc van Kemenade is journalist en woont regelmatig enkele maanden in Ethiopië.