Fuck de Griekse mythes. Fuck de Romeinse victorieverhalen. Fuck de stelling van Pythagoras. Fuck de muurtekeningenverhalen uit Frankrijk. De mythes uit Brabant. Dat zijn de verhalen. Geen Achilles, geen Paard van Troje. Hier is het gewoon Marietje. Marietje Kessels.
Lang geleden liep er een elfjarig meisje door de Tilburgse straten. De lucht was blauw, het zonnetje lacht en de Teletubbies zijn nog niet eens een idee. Ook in 1900 vonden de inwoners van Tilburg deze omstandigheden erg aangenaam.
Het meisje dat door dat straten loopt, is Marietje. Marietje is elf jaar oud en loopt met een brief in haar hand richting de brievenbus. Daarna mag ze door naar de pianoleraar om zich af te melden voor de les van vanmiddag. In plaats van muziek maken, gaat Marietje picknicken met haar familie. Het weer is te goed om binnen te zitten.
Op de hoek van haar straat staat de Noordhoekkerk. Het hoekje om en daar is-ie dan, de brievenbus. Maar Marietje zal er nooit komen. Nadat ze haar kapsel gefatsoeneerd heeft in het raam van een kroegje tegenover de kerk, kijkt ze ineens op. Aan de zijingang van de Noordhoekkerk, staat een man te gluren naar het kleine meisje. De ouwe snoeper.
Een paar uur later is Marietje nog steeds niet thuis. Moeders heeft het picknickmandje al volgestopt met peperkoek, gerstepap, zuurstokken, kaneelstaafjes en citroenknotsen. Er wordt gezocht naar Marietje. De politie wordt ingeschakeld en het hele gebied wordt uitgekamd. Overal wordt gezocht. Behalve in de Noordhoekkerk. In Gods Huis wordt niemand van het leven beroofd.
Of toch wel. Daar lag Marietje. Boven in de kerk. Poedelnaakt en levenloos. Verkracht en vermoord. Door wie? Dat is nog steeds een raadsel. De dienstdoende schilder in de kerk? De koster? Zij werden beiden gevangen genomen, maar ook vrijgesproken. En de pastoor? Dat zullen we nooit te weten komen. Het zou wel goed zijn voor de kerk. Doen ze ten minste kleine jongetjes én kleine meisjes. Maar de waarheid? Die neemt de pastoor mee in zijn graf, om de hoek bij Marietjes laatste rustplaats.
Het moge dus duidelijk zijn. Niet alleen de Grieken kunnen geheimzinnige verhalen vertellen. Ook wij. Nuchtere Hollanders.