DEN HAAG (ANP) – De WW-duur wordt waarschijnlijk niet verkort, maar blijft op maximaal 3 jaar. De eerste 2 jaar worden door de overheid betaald, over het laatste jaar gaan werknemers een premie betalen. Verder wordt de versoepeling van het ontslagrecht uitgesteld tot de economische crisis voorbij is.
Vakbonden, werkgevers en kabinet zijn elkaar hierover dicht genaderd in het sociaal overleg, hebben ingewijden donderdag bevestigd. Vermoedelijk volgende week, en mogelijk zelfs voor het weekend, ligt er een sociaal akkoord op tafel, is de verwachting. De WW-duur en het ontslagrecht zijn de meest omstreden punten in het sociaal overleg.
Volgens het regeerakkoord zou de WW-duur worden teruggebracht van maximaal 38 naar 24 maanden. De laatste 12 maanden zou de hoogte van de uitkering bovendien omlaag gaan van 70 procent van het laatstverdiende loon naar 70 procent van het minimumloon.
De vakbonden zijn absoluut tegen deze maatregel, die een bezuiniging van 1,1 miljard euro per jaar moet opleveren. Ze suggereerden al eerder dat werknemers weer een WW-premie zouden kunnen gaan betalen. Nu betalen alleen werkgevers de WW. De WW-premie voor werknemers zou in de plannen van de sociale partners kunnen uitkomen op ongeveer een tientje per maand.
Het kabinet wilde het ook makkelijker maken voor bedrijven om personeel te ontslaan. Bovendien zou de ontslagvergoeding straks hooguit nog 75.000 euro bedragen. Deze maatregelen worden in verband met de hoge werkloosheid van dit moment uitgesteld tot een datum die in het sociaal akkoord wordt opgenomen. Welke datum is nog niet bekend.
In het sociaal akkoord gaat verder de verplichting voor bedrijven om 5 procent arbeidsgehandicapten in dienst te nemen van tafel. De werkgevers waren hier fel tegen. Er wordt nu gewerkt aan vrijwillige afspraken over het aan werk helpen van arbeidsgehandicapten.
Over sommige punten moeten nog afspraken worden gemaakt. Bijvoorbeeld over de nullijn die het kabinet aan zorgpersoneel wil opleggen.
Een sociaal akkoord is van levensbelang voor het kabinet. Het wordt dan veel makkelijker steun te krijgen bij de oppositie voor het beleid. Dat is nodig omdat het kabinet in de Eerste Kamer geen meerderheid heeft.
De oppositiepartijen wilden donderdag nog niet reageren.