‘Buitenspel nachtmerrie’, ‘Illegale uitschakeling’, ‘Gevangen in een nachtmerrie’ kopten de Spaanse kranten na het echec tussen Borussia Dortmund en Málaga van vorige week dinsdag. Oud topscheidsrechter Mario van den Ende sprak van een ‘schande’ en de analisten Bert van Marwijk en Jan van Halst noemden het optreden van de officials in Dortmund ‘ongelooflijk op dit niveau’. Maar de verbijstering over het optreden van de arbiters is opmerkelijker dan de scheidsrechterlijke dwalingen zelf, want wie wint de Champions League tegenwoordig nog zuiver?
Het Schotse arbitrale sextet is Málaga minimaal 5,5 miljoen euro verschuldigd, nadat ze een doch duidelijke onrechtmatige treffer van Dortmund goedkeurden. Málaga leek een plek in de halve finale van het kampioenenbal niet meer te kunnen ontgaan, totdat Felipe Santana in de 93e minuut de Andalusiërs een nederlaag toebracht zoals Bayern München ooit leed in Nou Camp tegen Manchester United. NOS-commentator Jeroen Elshoff zat vijftig meter verwijderd van het plaats delict en riep direct ‘BUITENSPEL!’, maar de official die op vijf meter van het plaats delict stond had ogenschijnlijk meer moeite met het waarnemen van buitenspel.
‘Ik kan maar beter niet zeggen wat ik denk, want dan is mijn carrière voorbij’, zei José Mourinho twee jaar geleden. Een uur voor deze persconferentie was Pepe in het Champions League duel tegen Barcelona met direct rood weggestuurd door Wolfgang Stark, maar Pepe had tegenstander Dani Alves nooit geraakt. Na deze rode kaart scoorde Barça twee maal, was Real Madrid kansloos voor een finaleplek en hield Barcelona vier weken later de Cup met de Grote Oren omhoog.
Waar Mourinho bang was geschorst te worden, maakte de leiding van Málaga de afgelopen dagen van hun hart geen moordkuil. Volgens eigenaar Abdullah Al Thani was het racisme wat zijn club de das om deed. Trainer Manuel Pellegrini sprak op cynische toon ‘Een geschorst team kan natuurlijk niet de finale van de Champions League spelen’, verwijzend naar de uitsluiting van Europees voetbal komend seizoen.
Voordat de Chileense oefenmeester Málaga onder zijn hoede nam was Pellegrini trainer van Real Madrid, waar hij in 2010 werd opgevolgd door José Mourinho. De Portugees vestigde definitief naam als trainer nadat hij in 2004 met FC Porto de Champions League won. Een hoogstandje met een team dat “slechts” 21 miljoen euro had gekost. In de achtste finale dat jaar kwam Mourinho Manchester United met Ruud van Nistelrooy tegen. Paul Scholes schoot in de return-wedstrijd Manchester op Old Trafford naar 2-0, maar zag zijn doelpunt wegens buitenspel afgekeurd worden. Zeker drie Porto-verdedigers stonden echter nog voor hem.
De ploeg van Alex Ferguson scoorde in het vervolg niet meer en 45 minuten later maakte de voetbalwereld kennis met ‘The Special One’, die met de armen in de lucht al rennend het Theatre of Dreams afging. Ruud van Nistelrooy lag eruit en won in zijn carrière nooit een Europese hoofdprijs. Drie maanden na deze achtste finale had Mourinho zijn 2e Europacup al te pakken.
Zes jaar later won Mourinho de Champions League opnieuw, nu met Internazionale. De tweestrijd in de halve finale met Barcelona bracht de ploeg van Wesley Sneijder in de finale, maar had daar wel een buitenspelgoal van Diego Milito en een afgekeurd doelpunt van Bojan voor nodig. Henk ten Cate liet weten dat zijn Barcelona geflest was, de club waar hij in 2006 als assistent-trainer de Champions League mee won. Ten Cate en Frank Rijkaard stonden aan de wedergeboorte van Barcelona. Onder hun leiding greep Barcelona weer de macht in Europa. En de vernieuwde Blaugranas stalen met voetballers als Ronaldinho, Lionel Messi en Samuel Eto’o de voetbalharten van fans over de hele wereld.
Zonder deze foute beslissingen van Frank de Bleeckere en Olegário Benquerença had Barcelona drie Champions League finales op rij gespeeld (2009-2011). Datzelfde kan AC Milan zeggen, dat tussen 2005 en 2007 alleen door het Barcelona van Henk ten Cate voor de finale werd uitgeschakeld. Had Markus Merk de goal van Andriy Shevchenko in Nou Camp niet onterecht afgekeurd, hadden Rijkaard, Ten Cate, Van Bommel en Ronaldinho nooit een Europacup 1 gewonnen.
‘We hebben niet verloren’, zei Mourinho op 4 mei 2005 na de halve finale tegen Liverpool. Toch stond er na 90 minuten op het scorebord: Liverpool 1, Chelsea 0. De inzet van Luis Garcia had de doellijn nooit gepasseerd, en dus was de score in het hoofd van Mourinho nog altijd 0-0. Vier jaar later kon de miljoenenploeg van Roman Abramovich opnieuw naar een finale plaats fluiten. De Noorse scheidsrechter Tom Henning Øvrebø had vier strafschoppen aan Chelsea kunnen toekennen, de ene overtreding leek nog duidelijker dan de ander. Maar het gebeurde niet. Het laatste beeld van de wedstrijd was Guus Hiddink die Didier Drogba voor de camera’s weghaalde, en de laatste woorden kwamen uit de mond van de Ivoriaan: ‘It’s a fucking disgrace’.
Øvrebø borg uiteindelijk een jaar later zijn fluit op, maar regelde en passant nog wel even een doorgang voor Louis van Gaal richting de Champions League finale. In de achtste finale kopte Miroslav Klose, die al was ontsnapt aan rood, Bayern één minuut voor tijd in buitenspelpositie naar een 2-1 zege op Fiorentina.
In de laatste 10 jaar Champions League kwam het zelden voor dat de finalisten niet zonder hulp van de arbitrage hun finaleplek bereikten. Ook met de invoering van het Hawk Eye-systeem komend seizoen verdwijnen de meeste problemen niet. Voor buitenspeldoelpunten, schwalbes en strafschoppen is een Videoref/Instant Replay regel nodig zoals in het American Football, hockey, honkbal, rugby en basketball al bestaat.
De meeste voetballers zijn echter tegen een dergelijk systeem, waarbij beslissingen van de scheidsrechter kunnen worden aangevochten. En aangezien invloedrijke fouten jaarlijks gemaakt worden door de arbitrage is het helemaal niet ‘ongelooflijk’, zoals de heren analytici zich verwoorden, over wat er afgelopen dinsdag in Dortmund zich afspeelde. Het gebeurt al jaren niet anders.