Wie is te gast op wiens feestje? Welke muziek wordt gedraaid, wie schenkt wie een borrel in en hoe worden de cadeautjes verdeeld? Dat is de vraag die blijft hangen na het sociaal akkoord. Vandaag spreekt de Tweede Kamer over het sociaal akkoord. Hervormingen en bezuinigingen worden uitgesteld, de gevestigde grijze polderheren met dassen krijgen het weer voor het zeggen. Niet voor niets wordt het akkoord ‘historisch’ genoemd. Het sociaal akkoord brengt ons terug naar de jaren ’80. Niet naar het akkoord van Wassenaar van 1982, maar naar de jaren ’80 van ondemocratische en ongrijpbare polderaars die onderling miljarden mogen verdelen. De kiezer en politicus staat erbij en kijkt ernaar. Het sociaal akkoord ondermijnt daarmee de democratie en de solidariteit; de tragiek van het sociaal akkoord van Benidorm.
Iedereen lijkt tevreden. Wat is het goed dat de vakbond weer eensgezind is, dat er überhaupt een akkoord is. Een econoom vertelde tevreden op T.V. dat als het sociaal akkoord zou zijn gegaan over de kleur van een potlood men ook tevreden zou moeten zijn. Ondertussen wordt de inhoud van de veertig kantjes aan kladderwerk vergeten. Wat betekent dit sociaal akkoord?
Het akkoord is op maat geschreven voor een vergrijsde vakbondsachterban. Verkorting van de WW en aanpassing van het ontslagrecht gaat op de lange baan. En ‘uiteraard’ worden vijftigplussers weer uitgezonderd van aanpassingen van het ontslagrecht. Als joviaal gebaar naar jongeren wordt weer gesproken over vervroegd met pensioen gaan, terwijl elk onderzoek uitwijst dat het een miljarden verslindend en geen banen opleverend idee is. En geprobeerd wordt de pensioenpremies te verlagen, terwijl de afgelopen jaren te weinig premie is betaald om de pensioenverplichtingen te kunnen dekken. Tegelijkertijd wordt een vaste rekenjerijkrente voorgesteld terwijl werkenden jaarlijks 20% minder pensioen kunnen opbouwen.
Jongeren krijgen het moeilijker. Het krijgt weinig aandacht, maar jonge werkenden zullen waarschijnlijk sneller van baan moeten wisselen. Nu geldt de zogenaamde 3x3x3-regel. Na drie tijdelijke contracten binnen drie jaar die elkaar binnen 3 maanden opvolgen krijg je een vast contract. Het resultaat is vaak dat je na drie tijdelijke contracten weg moet omdat werkgevers geen vast contract willen geven. Een werkgever komt immers makkelijker van z’n vrouw af, dan van een werknemer met een vast contract. In het sociaal akkoord wordt het aangepast tot de 3x2x6-regel. Na drie contracten binnen twee jaar die elkaar binnen zes maanden opvolgen krijg je een vast contract. Het resultaat zal niet meer vaste contracten zijn, maar het nog sneller moeten wisselen van baantjes door jonge werknemers.
Volgens minister van Sociale Zaken Lodewijk Asscher zijn de afspraken ‘in beton gegoten’. Hij noemt die uitspraak voor het kamerdebat een ‘klassieke communicatiefout’. Dat is veelzeggend: kennelijk is het wel zo, maar mag je het niet zeggen. De fracties zijn tijdens de onderhandelingen alleen procesmatig bijgesproken zeggen Kamerleden van zowel de oppositie als coalitie. Vandaag tijdens het debat kan niet worden gesproken over cijfermatige effecten omdat het kabinet weigert berekeningen te maken. Terwijl er voor het eerst kamermeerderheden zijn voor hervormingen, een unieke situatie, worden deze niet benut. Bezuinigingen worden uitgeruild tegen afstel van hervormingen.
Met de oprichting van werkpleinen, het financieren van sectorplannen en het verplaatsen van de verantwoordelijkheid voor werkloosheidsuitkeringen en werk voor gehandicapten naar de polder keren we terug naar de jaren ’70 en ’80. Een tijd waarin de polder besloot en de politiek betaalde. De commissie Buurmeijer concludeerde in 1993 dat in die tijd het politieke primaat was verdwenen en de verzorgingsstaat uit haar voegen was gegroeid. Het heeft vijftien jaar gekost voordat de politiek de bevoegdheden deels terug had. Miljarden zijn verdwenen via de polderorganisaties, zoals te lezen is in het uitstekende boek ‘De Geldpomp’ van Gijs Herderschee. Een herhaling is mogelijk, hoewel er nu minder financiële ruimte is.
De coalitie fluistert dat het sociaal akkoord onderdeel is van een groter plan. Eerst kwam het woonakkoord. Nu het sociaal akkoord over de arbeidsmarkt. Snel volgt een zorgakkoord en ten slotte een pensioenakkoord. Na afloop is Nederland weer voor 20 jaar klaar. Helaas zien we dat de gesloten politiek akkoorden een slechtere houdbaarheid hebben dan een pot mayonaise. Van de vijf akkoorden van het afgelopen jaar staan er nog geen twee overeind. De basis is teveel focus op oude gevestigde belangen en recepten, te weinig inhoud en een overdosis wensdenken.
Het tekent het ongeloof in de kracht van politieke vooruitgang, het ongeloof zaken te kunnen veranderen op eigen kracht. Het sociaal akkoord is een vorm van technocratisch optimisme; het finetunen van wat al goed gevonden wordt. Dit terwijl de basis van het vertrouwen in democratie en solidariteit afneemt. Inmiddels geeft bijna tweederde van de mensen aan het gevoel geen invloed te kunnen uitoefenen, en er is constant debat over met wie wij solidair zouden moeten zijn. Waarom zouden we nog stemmen als het regeerakkoord zo snel vervangen wordt door een sociaal akkoord? Het heft uit handen geven aan een ondemocratische vergrijzende polder die technisch de solidariteit regelt is dan niet het antwoord. Deze tijd vraagt niet om een sociaal akkoord, maar een nieuw sociaal contract.
Een sociaal contract dat niet de accountingregels van een pensioenfonds centraal stelt, maar de zeggenschap over en besteding van je eigen spaargeld. Een contract dat ervoor zorgt dat men een huis niet ziet als een investerings- of belastingobject, maar als een plek voor veiligheid, warmte en zorg. Een contract dat uitgaat van zeggenschap over je baan, en een bewuste keuze voor zekerheid of flexibiliteit. En een contract die zorg en verzorging apart zet. Dat is verstandiger dan de mediamarktpolitiek, ‘kópen, kópen, kópen’, van tsjakka-premier Rutte.
Het sociaal akkoord dient de belangen van de mannen die de handtekening gezet hebben. De veertigers uit het kabinet die willen bezuinigen. De FNV die het gebruikt om de oprichting van de nieuwe vakbond te stutten. De werkgevers die lastenverzwaringen en verplichtingen vermijden. Men deelt elkaar dure cadeaus en beloftes uit die Nederland de komende twintig jaar niet veranderen. Hopelijk ziet de Tweede Kamer niets in het magisch realisme van het sociaal akkoord. Denkt het nu gewoon eens rustig na, er is geen haast. En stelt het plannen op met de nieuwe vertegenwoordigers van Nederland. Zo hoeven we over twintig jaar niet te concluderen we dat het politieke primaat verloren is gegaan en de kosten van de vergrijzing de pan uitrijzen terwijl Rutte, Heerts en Wientjes een pina colada drinken in Benidorm.
Dit artikel verscheen eerder op het eigen blog van Sywert van Lienden