Worden wij wijzer van literatuur? Een beter mens? Of is literatuur gewoon vermaak? De vraag dringt zich op nu terrorismedeskundige Beatrice de Graaf in een interview voor De Correspondent opnieuw gezegd heeft dat de wetenschap geen antwoord heeft op de vraag waarom iemand een terrorist wordt. De Graaf, volgens De Correspondent ‘een verademing’ en ‘een baken van helderheid’ in deze bange tijden, geeft de lezers in het interview elf ‘lessen’ over terrorisme, inclusief haar bekende standpunt dat we moeten doen of er niets aan de hand is:
‘hoe bedachtzamer de respons op terrorisme – ‘maatregelen die gericht zijn op deradicalisering, preventie van rekrutering en op zo min mogelijk maatschappelijke mobilisering’ – hoe minder aanslagen en doden.’
Een ander middel dat zij ons aanraadt, is terroristen en hun sympathisanten vertellen dat wij anders tegen de wereld aan kijken, het verspreiden van zogenoemde counter narratives. Je kunt volgens De Graaf terrorisme bestrijden:
‘(…) op inhoud, met alternatieve informatie en boodschappen. Het laatste woord is daar nog niet over gezegd. Werkt het? We hebben wel wat ervaring met dit soort tegenboodschappen – denk aan de strijd tegen roken en drugs. Maar hoe werkt dat dan in de psyche van jongeren? In de banlieues bijvoorbeeld werkt het verspreiden van verklaringen en geschreven oproepen minder goed. Een groot deel van de bewoners leest dat toch niet.’
En als je vertelt dat ‘wij’ tolerant en vreedzaam zijn, moet je volgens De Graaf ook niet met bommen gooien. Maar als het gaat om de vraag waarom iemand een terrorist wordt, weet De Graaf het allemaal ook niet meer:
“Het is niet mogelijk om te voorspellen welk individu terrorist wordt. Niemand is er ooit in geslaagd om een terroristisch profiel te maken. Ze zijn niet altijd ongelukkig, ze zijn niet altijd arm, ze komen niet altijd uit dezelfde regio. Ze zijn wel vaak crimineel en hebben wel vaak broertjes of zusjes die terrorist zijn. Om een individuele terrorist echt te begrijpen, kun je misschien beter bij een romanschrijver dan bij een wetenschapper aankloppen.”
Ten eerste dat er één terroristische achtergrond zou bestaan. Maar Osama bin Laden en Salah Abdeslam passen op geen enkele manier in hetzelfde vakje. En de suggestie dat een romanschrijver ons verder kan helpen, suggereert dat de kern van het probleem psychologisch is. De terrorist heeft een geestelijke kronkel die alleen een auteur geloofwaardig kan beschrijven. Maar geloofwaardig voor wie? Voor de Westerse lezer, uiteraard. En dan resteert de vraag: wát wil de Westerse lezer geloven? En wat niet?
Interessant is wat De Graaf in het interview niét opnoemt als voorspellers van een terroristische carrière: de islam, de haat en het geweld. Drie zaken waar we hier in het Westen liever niets over horen, of van weten. Het feit dat ze de islam niet vermeldt, kan geen toeval zijn. Nog steeds is het bon ton om, als het gaat om de wording van de terrorist, zijn religieuze overtuiging weg te moffelen; ondergeschikt te maken aan andere factoren. Want als je over de islam begint, zou je namelijk ‘een hele godsdienst’ verdacht maken en dat is beledigend voor alle vreedzame moslims. De Graaf zit blijkbaar op deze lijn. Maar het is een komisch westers misverstand, gebaseerd op de simpele overtuiging dat er maar één islam bestaat. Maar terroristen baseren hun handelen op een eigen versie van de islam, volgens hen de ware islam. De vraag of dat ‘echte’ islam is, of tot ‘de islam’ behoort is irrelevant. Theologische haarkloverij. Waar het om gaat is: een terrorist analyseren zonder over zijn geloof te praten is zoiets als het Midden-Oosten analyseren zonder over de islam te praten. Een goede roman over de wording van een terrorist moet dus in ieder geval een overtuigende beschrijving bevatten van zijn gewelddadige vorm van de islam. Een beschrijving die velen zullen lezen als een aanval op de islam.
Wat De Graaf ook niet vermeldt, maar in dezelfde roman zeker niet mag ontbreken, is de antiwesterse haat in de islamitische wereld. Een haat veroorzaakt door onze arrogantie en onze eeuwige bemoeizucht in de regio. Terrorisme-expert Peter Knoope vatte een en ander goed samen in het AD van 30 november:
“Wij dringen ons denken over de geschiedenis op aan de rest van de wereld. En dat gaat helemaal fout. We hebben geen idee wat zich aan het ontwikkelen is. De woede, ontevredenheid, antiwesterse sentimenten (…) Wij zijn voortdurend bezig de wereld de maat te nemen, en die maat zijn wij. Wij lopen voor, zijn moderner. Als reactie daarop gaan mensen juist terug naar hun eigen traditie, religie en cultuur.”
Volgens Knoope speelt deze haat een grote rol bij het ronselen van strijders in het Midden-oosten én in West-Europa. De hoofdpersoon in die roman zal dus regelmatig een forse aanval moeten doen op de westerse wereld en haar zogenaamde hoogstaande moraal. En dat is niet moeilijk, want het Westen levert al jaren een forse bijdrage aan die andere belangrijke factor die het ontstaan van de terrorist verklaart: geweld.
De Graaf weet daar niet zo goed raad mee. Enerzijds zegt ze dat opeenvolgende generaties terroristen steeds gewelddadiger worden (een soort degeneratietheorie); anderzijds meent ze te weten dat terrorisme een golfverschijnsel is: het komt en het gaat. In werkelijkheid is er al een halve eeuw sprake van dan weer lokaal opbloeien, gevolgd door uitzaaien van terrorisme. Een kleine selectie uit een gecompliceerd en bloedig spel: in de jaren zestig werden de terroristische Moslimbroeders uit Egypte verjaagd, ze vertrokken naar Saoedi Arabië en Pakistan. In Saoedi-Arabië leidden ze een nieuwe generatie fanatiekelingen op, die vaak ook naar Pakistan vertrokken voor hun vervolgopleiding. De strijders in Pakistan werden door de Saoedi’s en Amerikanen ingezet om de Russen uit Afghanistan te verjagen. Toen dat gebeurd was, en de Amerikaanse geldstroom ineens opdroogde, trokken grote aantallen ervaren Afghanistanveteranen naar Egypte en Algerije, om aldaar een bloedige burgeroorlog te starten, en een hele serie aanslagen te plegen. (Een van hen, Osama bin Laden, bond de strijd aan met zijn vaderland Saoedi Arabië.)
Vanuit die twee landen trok een deel van die strijders naar West-Europa om geld in te zamelen en strijders te werven. Later ging het weer massaal naar Irak, Jemen en Syrië. En wanneer ISIS wordt verslagen, zal een nieuwe generatie strijders uitzaaien. Er is kortom sprake van opeenvolgende generaties voor wie het ondergaan en het uitoefenen van het grofste geweld de gewoonste zaak van de wereld is. En ze weten steeds opnieuw (in Caïro, Jeddah, Peshawar, maar ook Londen, Brussel, et cetera) nieuwe volgelingen aan te trekken en door te sturen naar het Midden-Oosten, om frontervaring op te doen. Het is een systeem dat al een halve eeuw op volle toeren draait, met dank aan lokale dictators en supermachten die deze strijders regelmatig inzetten voor duistere plannen. Hier in het westen krijgen we er eigenlijk alleen bij vlagen mee te maken. Al die bloedbaden in het Midden-Oosten kunnen ons niet echt boeien. Met als gevolg dat als ze in het Westen toeslaan, men hier verbaasd staat te kijken: waar komt dat nou vandaan? Wat is er mis met die mensen?
Hebben we een geniale auteur nodig om hun ziel te ontbloten en zo het ontstaan van een terrorist te begrijpen? Welnee. We weten allemaal, ever since de beruchte Milgram-experimenten, dat vrijwel niemand er een abstracte hoogstaande moraal op nahoudt. Goed of fout is een kwestie van de omgeving, van gewenning en van gezag. Milgram toonde aan dat beetje mentale pressie voldoende is om een eenzame proefpersoon te veranderen in een beul die op commando stroomstoten uitdeelt. Net zo is iedere moslimjongere die zijn familie en vrienden heeft verlaten en ingeruild voor een omgeving vol religieuze fanatici, gemakkelijk vatbaar voor bloeddorstige preken. En start hij daarna vol enthousiasme met de praktijklessen. De Volkskrant had op 27 november een groot verhaal over drie weldenkende moslimmeiden die, eenmaal ingesloten in Raqqa, tot hun eigen verbazing ontdekten dat ze zich prima vermaakten als leden van de ISIS-zedenpolitie. Gewoon andere vrouwen de les lezen en bedreigen vanwege hun zedeloze kleding – iemand moest het toch doen!?
De Graaf’s voorstel om romanschrijvers te vragen om de terrorist te ‘verklaren’, riekt naar kokette aanstellerij van een wetenschapper die beter moet weten. Die suggestie versterkt alleen maar de illusie dat een terrorist totaal verknipt is, een monster, gebaard door het toeval. Maar de terrorist is een mens. De beul zit in ieder van ons. Ieder van ons kan nog een terrorist worden. Neem de proef op de som, en vertrek zélf eens naar Raqqa. Een paar weken te midden van ontploffende Franse en Amerikaanse bommen, en u zult merken dat uw Westerse waarden opmerkelijk flexibel zijn.