Als je tegen strafbaarstelling van illegaliteit heb je geen verstand. Als je ervoor bent dat een illegaal in het gevang komt, heb je geen hart. Dit win ik nooit. Het gaat hier om mensen. Dat weet zelfs Fred Teeven. En als mensen speelbal worden in een debat verliest iedereen. Toch ga ik ook een schop tegen die bal geven.
Eerst de knoop: Ik begrijp goed dat mensen hier willen blijven. Ik begrijp echter ook dat er een grens aan het absorptievermogen van Nederland zit. Het is in ons aller belang dat we de deuren niet wijd openzetten. Denk ik. We moeten selectief zijn. Dus: als je hier niet mag zijn, moet je weg. Punt. Dat hebben we democratisch zo besloten.
Tot zover kan ik mezelf volgen. Maar daarna. Hoe krijgen we die meneer of mevrouw hier weg die hier niet mag zijn. Opsporen? Een boete? Gevangenisstraf? Opsluiten?
Nu trappen we direct in het linkse frame. Immers: geen mens is illegaal. Een asielzoeker is geen crimineel. Edoch. Als je ergens bent, waar je niet mag zijn, ben je strafbaar. Als ik in de luie stoel van mijn buurman ga zitten en zijn sigaren oprook, belt hij de politie. En terecht. Dan komen ze me halen. Dan moet ik me identificeren. En als ik al teveel tegenstribbel, gooien ze me in het cachot.
Vaak heb ik het gevoel dat al die tegenstanders van Teeven (de zogenaamde anti-Teeven) ook geen antwoord hebben op wie er wel en niet in ons land mogen worden toegelaten. Die vraag ontwijken ze? Zet de deur maar open. Kom maar binnen met je knecht. Ook hier geldt: het is makkelijker ergens tegen te zijn dan ergens voor.
Het is een Mauroïsering van het debat. Ik was er ook voor dat die lieve Limburgse Mauro hier mocht blijven voetballen. Met z’n traan. Met z’n droeve oogjes. En toch had hij hier niet moeten zijn. Dat had hij al een paar keer te horen gekregen. Ook van staatssecretaris Albayrak (PvdA).
Maar als het beeld, een traan, vooropstaat, is het woord niks meer waard. De Volkskrant heeft vandaag een Filipijnse schoonmaakster op de voorpagina staan. ‘Ik ben een mens. Geen crimineel.’ Een vriendelijke mevrouw kijkt ons aan. Ze werkt zes dagen per week. De mensen vertrouwen haar. Kun je zomaar tegen die mevrouw zeggen: u moet weg? Pfff. Dat is hard. Maar wat gebeurt er met Nederland als we niet duidelijk zijn? Die vraag wil ik eens stellen aan al die mensen die de deur open willen zetten.
Marcel Duyvestijn is een legale Nederlander, die soms door zijn vrouw het huis wordt uitgezet, maar ook altijd in genade weer wordt binnengelaten.