Friso herschikte zijn krant wat en liet zijn ogen langs de letters dwalen. Toen keek hij zijn moeder toch aan.
‘Het is niet dat ik hier niet wil logeren. Maar als ik hier ben, claim je me zo.’ Hij zei het plompverloren.
Beatrix wilde iets zeggen, maar hield zich in. De opmerking had haar beledigd. Gekwetst. En ze begreep het niet.
Friso zuchtte. ‘Dan ga je vertellen wat ik moet doen. Wat ik moet aantrekken. En dan ga je ook onaardige dingen over Mabel zeggen.’
Ze hapte naar lucht. ‘Ik zeg nooit iets onaardigs over Mabel,’ riep ze.
‘Niet direct. Maar je insinueert een hoop, met die slinkse opmerkingen van je. Misschien omdat je geen vat op haar hebt. Misschien vanwege… andere dingen.’
Beatrix staarde hem aan alsof hij een vreemde voor haar was.
‘Gelukkig gaat Mabel altijd uit van het goede in mensen, dus heeft ze het niet echt in de gaten,’ ging Friso onverstoorbaar verder. ‘Maar ik wel en het stoort me.’
Beatrix legde een hand om haar keel. Hij zei het zo kalm allemaal. Zo zonder emotie.
‘Ik heb geen hekel aan Mabel,’ wist ze uit te brengen.
‘Ik denk ook niet dat je een hekel aan haar hebt. Je mag haar zelfs wel, maar je haat haar ook.’
Dat was zo. Precies zo.
In 50 Shades of Orange publiceert schrijver Mariëtta Nollen tot aan de kroning iedere dag een fragment uit haar roman Ik, Beatrix. Zo maar wat scènes uit het leven van onze koningin, die zo maar echt gebeurd kunnen zijn. Het ebook is hier te bestellen. Mariëtta publiceert ook op De Nieuwe Pers en twittert.