Hannah van Wieringen kijkt ons aan vanaf de achterflap met een blik die elke keer anders is maar die toch vooral oproept om over de kermis van Gravezuid te lezen. Na het eerste verhaal – over een jongen die, net als het figuur op de omslag, bij een brug duikt terwijl daar op dat moment de aankondiging van de jaarlijkse kermis wordt neergezet – bemerkte ik dat ik in een verhalenbundel beland was. Groot was mijn verrassing dat de meeste verhalen de kermis van Gravezuid gemeen hebben, al bleek later toch weer niet veel.
De sfeertekeningen zijn verrukkelijk. Van Wieringen schrijft zonder omhaal, rechttoe recht aan en ongedwongen. ‘Johan reed goed hard over de hobbelige grasdijk, waar hij heus niet rijden mocht met een auto, maar oké.’
Haar observaties van het Noord-Hollandse dorpsleven zijn net als haar taalgebruik origineel.
‘De moeders verderop met hun spijkerbroeken, hun woordenwatervallen, hun drukke gebaren, zij wel, lekker makkelijk zij.’
Deze waarneming komt van de oudere juf Bregt die de wachtende moeders op het schoolplein bekijkt.
‘Alsof van elders komen niet kon worden vergeven,’ zegt Kees, de buitenstaander in een ander verhaal.
Van Wieringen heeft een eigen stem. Meteen al in het eerste verhaal over de jongen die gaat duiken op een plaats waar dat streng verboden is, breekt de verteller in: ‘Nu is het goed mogelijk dat het een niets te maken heeft met het ander. Dat geldt tenslotte voor alles en voor niets. Feit is, dat rechts in de verte een zwarte stip opdoemde.’
De stip blijkt de tractor te zijn met daarop twee boerenjongens die op een aanhanger het bord met de aankondiging van de kermis vervoeren.
De auteur gebruikt fraaie beelden en mengt ze, zoals over een klokkenmaker die als een koekoek uit een van zijn klokken zijn werkplaats uitstuift of over Bregt die bij het graf van haar onlangs overleden man op het kerkhof staat, niet ver van het dorpscafé: ‘De geluiden van het café aan de voet van haar grafberg zwellen aan en zakken weg met het openen en sluiten van de cafédeur. Het omspoelt haar voeten met de regelmaat van een branding.’
Een van de mooiste verhalen, Een paardendood, gaat over Geesje, de vrouw van kroegbaas Janus, die in verwarring is over de plotselinge zachtheid van haar anders zo kribbige man bij het opstaan. Ze mijmert, met het kleinste baboesjkapoppetje in haar zak, bij het aanrecht en weet zich niet zo goed raad met de plotselinge aardigheid van Janus. ‘Ze wist niet wat erger was, de herinnering aan een zachtere tijd, die onverbiddelijk zijn intrede deed bij zijn zachtere woorden, of haar wantrouwen ten opzichte van die zachtheid.’
Het volgende verhaal Aan de uiteinden van het dorp is mogelijk nog mooier. Het gaat over een jong stel, Johan en de ambitieuze Anna-Eva, het mooiste meisje van de buurt. Johan heeft het autootje van zijn moeder geleend en gaat met haar naar de dijk. Hij weet dat hij niet teveel moet aandringen bij zijn vriendin. Dat heeft een averechts effect. ‘Hij was erachter gekomen dat als hij Anna-Eva met rust liet, ze sneller naar hem toe kwam.’ Daar in het gras op de dijk maakt die haar beha los als een kanoër uit een eerder verhaal hen passeert.
Die kanoër is een beeldhouwer die in een oude molen in de polder woonde maar ervandoor ging. Hij vertelde tegen de makelaar dat daar op die plek met uitzicht op Gravezuid de drooglegging van de polder begonnen was. Het moet op grond van deze informatie mogelijk zijn de locatie van het dorp op te sporen. Wellicht een taak straks voor Abdelkader Benali boekt.
ISBN: 9789076168500
Aantal pagina’s: 164
Prijs: € 16,90
Uitgeverij: De Harmonie,
dd: 2012
Titel: De kermis van Gravezuid
Auteur: Hannah van Wieringen
website auteur: geen